Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/270

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

de lippen…; de haan was overgehaald, eer Gideon kon toeschieten…, het schot viel.

Lady Margaret Douglas viel mede. Nu de dood werkelijk hare begeerte was, had zij dit doel met gewisheid bereikt. Verscheidene personen waren intusschen toegeschoten, wel niet op het gerucht van een pistoolschot, daar men gewoon was, die te hooren op dat uur en als spel te beschouwen; maar op het hulpgeroep der weduwe van Hemert, die uit het tuinhuis het laatste tooneel had gadegeslagen, door Margaret’s (voor haar Fabian’s) kreet opmerkzaam gemaakt, en die nu toetrad van de ééne zijde, terwijl mevrouwe Leoninus, met eene andere vrouwen een paar bedienden, uit het huis ter hulpe kwam. Hetgeen geschied was, had weinige opheldering noodig; het ontzettende sprak voor zich zelf; hoe het geschied was, verklaarde Gideon, zoo snel en zoo duidelijk, als zijne eigene heftige ontroering het toeliet. De dame, die mevrouwe Leoninus verzeldet was vrouwe Volmaer, die terstond met het instinct der Christelijke liefde naaf Margaret toetrad, en dier wonde wilde onderzoeken, of daar nog hulpe was toe te brengen. Doch Margaret had nog slechts eenige seconden te leven; zij gebruikte ze harer waardig:

»En ik vergat mijne wraak!" riep zij, met eene scherpe stem, die toch reeds gebroken was, en van doodsnikken getuigde.

Toen, het bloedend hoofd opheffende, zag zij Deliana naderen, die het geheele tooneel met akelige onverschilligheid had aangezien, en die, na ’t hooren van het schot, werktuigelijk zich vaardig maakte om de tweede pistool op te nemen, als eene gewoonte der volgzaamheid, die hare rede overleefde. Haar dan ziende, riep Margaret:

»Wie Fabian’s wraak wil vervolgen, neme dit." En zij wierp, haar eene kleine portefeuille toe, die echter neerviel op het gras; want Deliana merkte het niet, of zij begreep niet meer hare woorden, en zij nam die niet. Een trek van teleurstelling en