Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/271

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

spijt verwrong nog Margaret’s verminkt gelaat…; toen verwoog zij zich niet meer…; zij was een lijk.

Deliana had daarom niet gelet op de beweging van Margaret, omdat zij het bloed zag stroomen langs dier slapen. En met den kreet: »Fabian bloedt! Fabian is verwond!" zeeg zij bezwijmd in de armen van mevrouw Volmaer, die haar opving. Vrouwe Leoninus had intusschen menigte van vragen gericht aan Gideon; maar ziende, hoezeer ook hij was geschokt, en dat hij haar slechts verwarde antwoorden gaf, en bleek als een doode, bijna wankelde op zijne voeten, nam zij zijn arm en voerde hem het huis binnen.

Als men denken kan, volgde daar verder noch een blijde, noch een rustige dag voor Gideon, of voor iemand anders. Op verlangen van den Kanselier begaf de jonge kerkdienaar zich naar den Advocaat van Holland, om aan dezen het voorgevallene te berichten; daar Leoninus onderstelde, dat Barneveld te groot belang stelde in de geheimzinnige personaadje der Lady Margaret, om zulke tijding aan derden te vertrouwen.

Werkelijk bleek die belangstelling geene gewone: de Advocaat zette zich terstond in beweging om Gideon te volgen, om, als hij zeide, »onverwijld kennis te nemen van de papieren oft andere verdachte artikelen, die bij de Lady mochten gevonden worden."

»Er zijn geene papieren bij haar gevonden," zeide Gideon.

»Hoe kunt gij dat weten, jonkman!" hernam Barneveld, een scherpen blik op hem richtende; »gij zult u doch wel niet tot dat onderzoek verledigd hebben?"

»Niet ik, maar de bevoegde autoriteit," antwoordde de jonge leeraar, wien de herinnering nog wat deed verbleeken.

»De bevoegde autoriteit? Wat noemt gij hier de bevoegde autoriteit? De Kanselier zal doch de dwaasheid niet gehad hebben, de justitie te informeeren…?"ú