Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/273

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

en ze gevonden heeft en verduisterd, is daar eene schoone kans verloren en kan daar veelonheil zijn gesticht."

»Voor wien toch, heer?" vroeg Gideon, verwonderd over de heftige gemoedsbeweging, die op ’t gelaat en in de gebaren van den voorzichtigen staatsman leesbaar was, terwijl hij dit sprak, zeker meer om zich zelf lucht te geven, dan wel om zijnen hoorder te onderrichten.

»Voor de goede zaak van ’t gemeene Vaderland," hernam Barneveld kortaf en wat verschrikt, dat hij zijne onrust had laten doorzien, ten om nog te weren, wat ik kan, volge ik u naar ’t huis van doctor Leoninus; wij moeten raad schaffen, en zoo Wilkes mij te rap is geweest…, zoo heeft hij gearbeid tot moording van zijns heeren zake; want dan moet alles aan ’t licht, wat den persoon der Lady Margaret belangt." En hierop verliet Barneveld het vertrek met de lichte verontschuldiging aan Gideon, dat hij bevelen had te geven, en het verzoek hem te wachten.

»Roderik!" sprak Barneveld tot een persoon, dien wij kennen, en die in een aangrenzend kabinet zat te schrijven, »maak u haastig op en begeef u naar het huis, waar Mylord Fabian gemeenlijk zijn logies had, om u van zijne goederen en papieren te verzekeren."

»Heer! vergun mij het te zeggen: dat zijn twee bevelen, die onuitvoerlijk zullen blijken.,…"

»En waarom? als ik het ben, die ze geef?"

»Omdat Mylord Fabian geen bepaald logies had, maar bijna telken dage van herberg verwisselde. Sinds ge ’t aan mij opgedragen hadt, zijne wegen na te gaan, heb ik mij aan niemand betrouwd dan aan mij zelf en ben dus zeker…"

»Waar kan hij ’t laatst zijn geweest, gisteren, heden?"

»Gisteren heeft hij den dag overgebracht met lanterfanten in ’t Bosch, in ’t Voorhout, — den nacht in een drinkgelag,