Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/274

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

waarbij hij zelf niet heeft gedronken, met zekere lustige broeders en met den Franschen secretaris Rottoman."

»En heden?"

»In den vroegen morgen is hij uitgereden naar Delft, op eene opene chais, in gezelschap van den heer Junius, en bij zijne terugkomst heeft hij zich naar het huis van den Kanselier begeven. Hier moest ik hem laten varen; ik onderstelle, dat hij daar den dag overbrengt, zooals meer gebeurt."

Barneveld veranderde van kleur; Roderik vervolgde:

»En wat zijne papieren belangt, meermalen heeft hij mij te verstaan gegeven, dat hij slechts twee plaatsen had, waar hij ze wel verzekerd achtte: te Utrecht, bij meester Christoffel, en in zijn eigen dissak; zulks ik geloove, dat hij het wichtigste gemeenlijk bij zich droeg…"

»En hoe groote ongelegenheid brengt mij dan die zottelijke daad van desperatie dier vrouwe!" riep Barneveld, zelf bijna in wanhoop. »Wat daar ook gebeuren moge, ik meen geene vrouwen weer te gebruiken in zaken."

»Mevrouwe van Hemert," kwam Jan Franken aandienen.

»Van deze is Uwe Edelheid voorshands nog niet ontslagen," glimlachte Roderik.

»Ik ga mij daartoe stellen," zeide Barneveld verdrietig, en beval de weduwe in te leiden.

Niet zoo haast was zij binnengetreden, of aan het schitteren harer oogen en den hoogen gloed harer wangen bemerkte Barneveld, dat er iets bijzonders met haar was voorgevallen, dat zelfs het rampzalig einde van Fabian haar niet had verslagen noch ontzet, en dat zij ondanks alles nog een triomf had te vieren. Hij schreef het toe aan de verbijstering harer zinnen, waarop de gebeurtenissen niet meer haar eigendommelijken indruk konden oefenen; doch zij naderde hem met vaste schreden en sprak langzaam en kalm, als vreesde zij misver-