Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/277

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zou omstandig aan den Graaf van Leycester schrijven; Barneveld zich met de heeren van den gerechte verstaan omtrent den jammerlijken zelfmoord van den Engelschen balling Fabian, en de Kanselier voor eene stille en onopzichtelijke begrafenis zorgen.

»Dat zal voor de tweede maal zijn, en ’t moge nu voor goed wezen," merkte Wilkes aan; »want de rampzalige Lady stichtte onheil en kwaad voor zich zelve en anderen, waar zij zich ook wendde, en hoewel ik voor den Graaf van Leycester als mensch gansch geene voorliefde heb, zoo moet ik hier toch bekennen, dat de grootste schuld niet aan zijne zijde ligt," en toen hij Gideon, die bij dit gesprek tegenwoordig was, wat ongeloovig de schouders zag ophalen, gaf hij dezen inlichtingen over Margaret\’s leven, tijdens haar huwelijk met den Graaf, die het voorstel tot scheiding zeer verschoonlijk maakten en de ontschaking van het kind aan de moeder volkomen rechtvaardigden."

»En wat is er van dat kind geworden?" vroeg Barneveld.

»De Graaf heeft het laten opvoeden en altijd als zoon gehandeld, tot heden toe; gij allen kunt hem gezien hebben: hij heeft den Graaf naar Holland verzeld…!"

»Dan geloof ik te weten," hernam Gideon; »was het niet Douglas…?"

»Juist, Roger Douglas. De Graaf liet hem den naam zijner moeder dragen: Poor Douglas, als hij hem altijd noemde."

»Poor Douglas!" herhaalden allen; want zij oordeelden eenparig, dat eene zulke afkomst wel recht gaf tot zulk beklag.

Gideon en de Kanselier spraken nu in ’t belang van Deliana, en daar noch Wilkes, noch Barneveld er meer gewicht aan hechtten, haar te houden als gijzelares voor Lady Margaret, werd zij, op verlangen van de eersten, aan de zorge van juffrouw Volmaer toevertrouwd, die minnelijke Christin, die zich daartoe terstond had aangeboden, zoo haast zij met haar lot en lijden was bekend geworden.