Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/439

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Anjou onder heimelijke begunstiging van Engeland’s koningin het bestuur aanvaardde over de afvallige provinciën, terwijl Oranje naast hem zou staan om zijne schreden te leiden, dan bestond er werkelijk gevaar voor het algeheele verlies van Filips’ zaak, en het werd dus hoog tijd, dit te voorkomen door list of door ander geweld dan dat van den oorlog. Filips II besloot toe te geven aan de influisteringen van Granvelle, die al herhaaldelijk had geraden om er met den Prins van Oranje een eind aan te maken. Morte la bestia, morte il veleno was het devies van den Italiaan, als het een vijand gold.

De Koning moest er eenige duizende gouden kronen voor over hebben; tot zulk en prijs zouden er zich moordenaars genoeg opdoen, om den Prins van kant te maken. »Als Oranje eens is opgeruimd," siste die slang zijn vorst in de ooren, »is de kracht van den opstand gebroken, en gij zult gemakkelijk werk hebben met de ontmoedigde en afgetobde schare." De Koning geloofde en volgde dien raad. Hij sprak den ban uit over den Prins, verklaarde hem vogelvrij, vervallen van alle zijne waardigheden en rechten, zette vijf-en-twintig duizend gouden kronen op zijn hoofd, beloofde die aan den uitvoerder van zijn moordbevel uit te betalen, in specie of in onroerend goed, aan hem zelven of aan zijne erfgenamen, zoo hij bij het plegen van de daad het leven inboette, bood aan hem in den adelstand op te nemen zoo hij geen edelman was, en zeide hem vergiffenis toe voor begane misdaden, van welken aard die ook zijn mochten, zoo hij een boosdoener was; zeide desgelijks zijnen medehelpers belooningen toe en verzuimde niet op de martelaarskroon te wijzen voor den ijveraar weggelegd die dezen aartsketter wist te verslaan. Het banvonnis hield mede bedreigingen in tegen allen, die den gebannene zouden blijven ontvangen, hem trouwe hielden of dienst bewezen, hem schuilplaats boden, huisvesting verleenden, spijze of drank reikten, vuur en licht verstrekten. Daarentegen beloften en belooningen aan wie hem afvielen, hunne zaak van de zijne scheidden, hem scholden of bespotten, hem benadeel. den in zijn goed of in zijn naam; in één woord, Oranje werd aangewezen als een verpeste, als een schadelijk dier, waarvan het elks plicht was de aarde te verlossen.

Daar zulk een schrikwekkend vonnis niet wel kon geslagen worden, zonder dat de redenen werden opgegeven, waarom het