Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/141

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

X.


Hertog Karel van Bourgondië de ongelijkmatigste en luimigste man van zijn tijd, had dezen karaktertrek met alle sterke en trotsche menschen gemeen, dat hij allerbeminnelijkst zijn kon en nederbuigend goed, als hij het wilde; dat hij voor sommige personen eene teêrheid en eene gemeenzaamheid kon hebben. die volstrekt onbestaanbaar scheen met zijne gewone koude hooghartigheid of norsche terughouding, In die gelukkige stemming bevond hij zich thans, en een dier begunstigde wezens was (juist niet onnatuurlijk) zijne dochter. Hij zat in zijn schrijfvertrek en bladerde in het boek der ordonnancië van zijne nieuw opgerichte kompagniën, dat kostbaar in groen fluweel was gebonden: maar het was wel te zien, dat zijne aandacht ditmaal te veel werd afgetrokken door Maria’s tegenwoordigheid, om van deze lievelingsstudie veel voordeel te hebben: want hij zag telkens op haar neder, die aan zijne voeten zat, achteloos neêrgevleid op een roodfluweel en kussen met verguld zilveren punten. Eindelijk wierp hij het boek geheel ter zijde, legde de rechterhand liefkoozend op haar schouder en zag haar welgevallig aan.

»Ge zijt toch mijn éénig, welgeliefd kind,” sprak hij zoo zacht als hij slechts zijne stem kon buigen, »dat mij welkom is van ganscher harte, schoon mij te onpas gekomen, en met te zeer groote haast voor wijze plannen!”

»Lieve genadige Heere! het was uit groote gehoorzaamheid.”

»Ik weet het, en acht het beter te vroeg gehoorzaamd, dan een gebod verzuimd; doch Mevrouw van Ravenstein had ten minste moeten letten op onzen wensch u hier gekleed te zien naar uw staat, en de wagens met prachtgewaden kunnen voor-