Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/197

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

stonden, hand in hand, voor het altaar, het fierste, het machtigste bruidspaar van de Christenwereld, en ik durf zeggen ook het gelukkigste? ”

»Zoo was het, mijn liefste lust! en wat al schoone hope en jolijselijk verschiet meende ik niet te zien, op zoo hoogen top van staat; bereikt hebbende het beste deel mijner aardsche wenschen! Hoe ik benijd werd, en mijne groote fortuin geroemd door geheel de Christenheid! En hoe is dit al nu verkeerd in droeven wederspoed en verkleining van gezag! Maar hoe ook het volk daarna woelde en morde, we hadden een zaligen trouwdag, niet waar — zonder glans of weidsche statelijkheid, die de Vorsten eer scheidt dan vereent; een trouwdag, niets anders, dan of wij kleine lieden waren geweest.”

»Een waar verbond van minne, zooals weinigen Vorsten gebeuren mag!”

»Hoe het ongeduld mij perste u te zien, toen ik te Brussel was aangekomen; hoe Mevrouw van York moeite had, mij eene wijle gezeten te houden aan het rijke en kostbare avondmaal, zoo sterk mij het hart trok u weder te zien, en hoe gij mij daarop verwelkomdet met heuschen mond en blij gelaat, en hoe de eerwaarde Bisschop ons de handen samenvoegde, en de edele Heeren van Chimay en Gruthuse, trouwe vrienden, zoo er waren, van bedrukte Vorsten, u als eereridders strekten en voortleidden! Hoe Mijnheer van Kleef verschalkt was!”

»En dan de nobele kinderen van Geldre, die zoo jentig de waskaarsen droegen!” voegde Maria er bij, met schitterende oogen, blozende bij de zoete herinnering en bij de zekerheid zijner liefde, die hem genoegen deed vinden in het oproepen van die beelden.

»En toch, wat ik een arme bruidegom was!” begon nu weêr Maximiliaan met zijn droevigen glimlach.

»En ik, hoe overgelukkig eene bruid!” sprak zij, hem teeder aanziende, »en hoe gezegend eene vrouw!”

»Wat gij eene schoone bruid waart, en een aanminnig vrouwken zijt gebleven,” riep hij, haar opnieuw met verrukking omhelzende. »Ja, wij hebben veel ramps en druks geleden deze vier jaren lang, maar God en onze lieve Vrouw schonken ons dien zegen, dat wij altijd troost vonden bij elkaar en voor alles.”