Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/59

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hulp, noch hun medelijden noodig. »Waarheen gaat gij?” vroeg zij Bertha, met de bevreemding van wie uit een diepen sluimer ontwaakt, toen zij deze zag opstaan.

»Zien hoe de Bourgondische Vorst van het paard stijgt!” riep Bertha voortijlend.

Maar even snel toch als zij was Süschen aangekomen, waar dat te zien was.

Minder nieuwsgierig dan de meisjes, zijn wij tevreden met te weten, dat onze hooge personages, na het te Deum gehoord te hebben, voor heden scheidden; echter niet zonder eene wisseling van hoofsche plichtplegingen, wie van beiden den ander naar het bestemd verblijf zoude vergezellen. Het was van Frederik’s zijde eene onwaardige vleierij, een onvoegzaam vergeten van zijn hoogen rang, die hem het recht gaf, zulk een dienst van Karel te wachten en aan te nemen, zonder aarzelen, als hem toekomende van den man, dien hij tot Koning zou verheffen.