Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/61

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

aanhoore van de Rijksprinsen en van al de Bourgondische Heeren, ter wederzijden gezeten van den troon, voor Frederik opgericht, terwijl hij zelf, op lageren zetel, aan de linkerhand des Keizers plaats nam; schoon de waardige Heer Willem Hugonet, zijn Kanselier, in het violetkleurige fluweel met hermelijn gevoerd (dezelfde staatsiekleeding als zijn ambtgenoot van Frankrijk) in een Latijn, dat de Duitsche Doktoren meer woordenrijk en vloeiend vonden dan elegant, eene lange opsomming deed der grieven, die zijn meester hebben moest tegen den Franschen Leenheer, en zeer duidelijk bewees, hoe deze van Karel’s kant recht gaven tot oorlog, en vrede verhinderden, anders de wensch van zijne ziel, om geheel zijne krachten te kunnen wijden aan de verdelging der ongeloovigen, naar den eisch van Gods kerk en den wil des Keizers; — het bracht Frederik geene enkele lettergreep aan van een gewenscht verbond, en niemand, wie er zonderdat niet van wist, een enkelen draad om het ware pad te vinden in den doolhof hunner ontwerpen. Wie daarop een blik had willen slaan, moest de heimelijke onderhandelingen bijwonen, die nu gingen aanvangen; moest de gesprekken hooren, die gevoerd werden onder vier oogen, door lieden, die niet waren wat zij schenen, en die schenen wat ze niet waren; die beloofden wat ze niet dachten te houden, en die geloofden wat ze wisten niet waar te zijn; want de tijd van list en kabalen was nu gekomen; het rijk der staatkunde was ingegaan, het rijk dier valsche en bedriegelijke staatkunde, waarvan Figaro zegt, dat zij leert ontkennen wat men weet, en leert veinzen te weten wat men niet kent; die staatkunde, die een monster is zonder hart, met vele monden: een mond om te vleien, een andere om te dreigen, een andere om eedeu te zweren, een andere om ze te herroepen, een andere om te lasteren, een andere om het kwaad goed te noemen, en als Argus met honderd oogen, om te bespieden en om dicht te sluiten, met dit onderscheid, dat zij niet zien wil door de geopende, maar alleen loert door die, welke ze veinst gesloten te houden.

Eene samenspreking van dezen aard zou er plaats vinden op den avond van een dag, waarvan de morgen met een vroolijk feest in het Aartsbisschoppelijk paleis was aangevangen. In den namiddag was de Hertog uitgereden, zooals hij meer deed, on-