Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/65

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

dreigende beweging met de lans vergezeld ging, begonnen de meisjes met eene éénheid van wil, door den schrik ingegeven, met haastige schreden te vlieden; maar plotseling werd haar het smalle pad versperd door een troepje Bourgondische jongelieden, die stoeiend en lachend de achterpoort van het klooster uitkwamen, en die, in schertsenden moedwil, de armen wijd uitbreidden, om de meisjes in haar loop te stuiten. Met meer vrijpostigheid of meer tegenwoordigheid van geest bedeeld, dan hare gezellin, had Bertha zich vlug doorgeworsteld, en vlood nu uit alle macht, achtervolgd door het schaterend gelach van sommige dier Heeren, die haar alleen uit kortswijl nog eene poos nazetten en toen hunne wandeling vervolgden; maar Süschen, maar de arme beschroomde, die van ontsteltenis en verwarring geen voet had durven verzetten, stond nu schaamrood en half schreiend van schrik, midden onder de vier dartele knapen, die haar bleven omringen, verrukt als zij waren door hare schoonheid, door de aantrekkelijke lieftalligheid van haar voorkomen en door dien zedigen schroom, die haar kennen deed voor gansch een ander wezen dan de luchtige deern, die bij eenzame avondwandelingen avontuurlijke ontmoetingen zoekt. Die jongelieden waren ook zelve nog niet ontaard tot die lage ruwheid, die de onschuld niet begrijpt, of, haar begrijpende niet eerbiedigt; maar zij hadden bij de feesten van den dag genoeg hun deel gehad van huns meesters edelen wijn, om niet met eenige opgewondenheid van zoo bekoorlijk eene ontmoeting een weinig partij te trekken. Geen hunner had het nog gewaagd eene vermetele hand naar de schoone jonkvrouw uit te strekken, maar allen eischten luidruchtig eene omhelzing als prijze van hare vrijlating; twee hunner droegen den dos van hertogelijke edelknapen; de beide anderen behoorden, naar hunne kleeding te oordeelen, tot het corps dier honderd schoone jongelingen, die wij vroeger genoemd hebben. De eersten schenen de aanzienlijksten in rang; want toen een der laatsten, meer vrijpostig, de geëischte schatting wilde nemen, stelden zij zich met gezag tegen hem, namen het meisje beschermend tusschen hen beiden, en rukten haar met zich voort de kloosterpoort in, na een wenk gewisseld te hebben met een der schildwachten, zonderdat dezen anders dan door spottende schimpwoorden hun ongenoegen te kennen gaven.