Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/66

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Maar Süschen’s opgedrongene beschermers hoorden niet naar haar droevig smeekend:

»Laat mij, Heeren Edellieden! Mevrouwe de goede Maagd zal het u loonen; laat mij!…” — Of, zoo zij er naar luisterden, was het ten minste niet om haar de gewenschte vrijheid te geven; want ieder hunner hield een harer handen vast in de zijne geklemd, en zij hadden, na het binnenkomen, de poort gesloten.

De Badensche zag angstig rond; zij bevond zich op eene binnenplaats, waarop verscheidene toegangen tot het hoofdgebouw schenen uit te loopen. Zich los te rukken en in een daarvan te vluchten, ware dus zoo goed als andere moeielijkheden te gemoet te loopen, welke nog ernstiger konden zijn dan die, waarin zij zich nu reeds bevond; zij hoopte dus nog weder op de edelmoedigheid harer zoogenaamde helpers, met het woord:

»Waarlijk, Heeren! zoo gij Ridders zijt of edele Jonkers, houdt mij niet gevangen; ik ben, de dochter van een Duitschen burger; ik bedoelde niets kwaads met de kapel te naderen; ik wilde alleen…” hier borst zij in schreien los. De jongelieden gaven elkander een wenk.

»Maar wat doet eene juffer van goede geboorte rond te zwerven op den achterweg van een grondgebied, dat onzen Meester door uwe stad is afgestaan, en op zoo laat een uur, dat welhaast de vesper zal geluid worden?” vroeg hij, die van beiden de oudste scheen.

»Daarom juist was het,” viel zij levendig in; »mijne vriendin en ik hoopten… dat heerlijke gezang… wij meenden… in de kapel…”

»Welk een inval! Weet gij, dat de lansknecht-schildwacht het recht had u gevangen te nemen, mijne schoone?” sprak de jongere edelknaap, »en het had u dan slecht kunnen vergaan; want al is onze Hertog voor een genadig Heer bekend… als het zijne kostbaarheden geldt…”

»Philippeau!” viel zijn makker in, »zulke scherts is onvoegzaam!”

»Scherts, Jehan? Ik spreek wat waar is, opdat deze juffer ons te meer danken moge voor onze goedheid, zoo wij geen zwaarder rantsoen eischen voor hare bevrijding, dan het loon, dat iedere