Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/73

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zilveren kettinkje van afhing, op de gebruikelijke wijze overdekt in de rechterhand hield, terwijl hij het voetstuk of schoteltje in de linker zou nemen, als de Meester wilde gediend zijn. Toch was noch de wijn, noch het water voor Karel’s bijzonder gebruik voorhanden; het werd eerst aangebracht, als deze werkelijk gezeten zou zijn. Zoo was het ook met alle warme spijzen, die opgedragen werden als de maaltijd werkelijk begon, ieder der schotels aangebracht door de rechthebbenden, in eene verscheidenheid en met eene afwisseling van personen, waarvan de eenvoudige optelling het geduld van den lankmoedigsten lezer te zeer zou vermoeien, schoon de driftige Karel geduld gevonden heeft, om ze met kleingeestige nauwgezetheid te regelen, en eene pen om ze neder te stellen voor zijne tijdgenooten en nakomelingschap. De geuren van de fijne sausen, en van geheel hunne weelderige en verfijnde keuken, verkwikte dus het Badensche meisje niet; maar te meer genoten hare oogen, die ze niet wist hoe het best te gebruiken; de geheele zaal was behangen met tapijtwerk uit de Vlaamsche fabrieken, tafereelen voorstellende uit het leven van Alexander den Grooten, en van Hannibal, een geliefkoosden held van den Hertog; en de beelden daarop waren zoo natuurlijk geschetst, zoo volkomen van menschengrootte, en, naar den weinigen eerbied voor het locale dier tijden, zoo volmaakt gekleed en gewapend als de levende wezens, die haar omringden, en deze zelve stonden, naar de eischen van hun dienst, zoo beeldstijf en bewegingloos, dat het eenvoudige kind nauwelijks waarheid en tafereel van elkander wist te onderscheiden, en, hijgend van bewondering en verbazing, met strakke blikken rondstaarde. De zitbanken, vreemd genoeg aan zoo weelderig een hof, slechts met dun tapijtwerk belegd, waren reeds aangericht; aan het hooger einde van de eerste tafel wees een kussen van goud laken de bijzondere zitplaats des Hertogs aan; dicht daarnevens onthield zich reeds de eerste schildknaap-voorsnijder, gereed om zijn ambt waar te nemen, zoodra de Vorst zou gezeten zijn; maar naast dezen stond nog een man, die met aandacht geheel de toebereidselen overzag, als om zich te overtuigen, dat er niets was verzuimd; het was een aanzienlijk man in het huis van Karel: Ridder, Raadsheer en