Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/104

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

En de witte telganger, die de fiere Vorstin, de prachtlievende Amalia van Solms droeg, trappelde brieschend en snuivend, onder den dwang van den strakken teugel, de poort in, den fijnen kop zoo trotsch opheffende, en den strakken hals zoo sierlijk krommende, als had hij bewustheid van den last, dien hij droeg.

Over hare amazone, van gebloemd, zwart fluweel, droeg zij een purperzijden vlieger of bovenkleed, met sabelbont omzoomd, eene voorzorg, die ’t vergevorderd seizoen en de nabijheid der zeekust, zelfs bij fraai weêr, niet overbodig maakte. Op haar kapsel droeg zij den ronden Franschen hoed met twee of drie afhangende struisveêren; voor ’t oogenblik dus had zij niets dat haar van andere dames van hoogen rang kon onderscheiden, dan die zekere wijze van zich te toonen en te houden, die terstond de vrouw schetste, fier op vorstinnenrang, en voor wie het gebieden gewoonte was geworden. Naast haar reed hare tweede dochter, de jeugdige Albertina-Agnes, en… was het een schuchtere page, die uit eerbied twee of drie passen achter de Prinses terugbleef, daar hij, als haar cavalier, het recht moest hebben aan hare zijde te rijden? Of was het niet het verschil van rang, dat hem zoo schroomvallig maakte tegenover eene Prinses, maar veeleer omdat hare ontluikende bekoorlijkheden reeds de aandacht trokken van den jonkman? — Dat laatste durven wij gerust onderstellen, want een loop er die de kleuren droeg van het Huis van Nassau, hoewel met de onderscheiding, die de Friesche tak had aangenomen, riep niet minder luid zijn naam, dan een der vorigen was uitgeroepen:

»Zijne Genade Willem Frederik, Graaf van Nassau!”

Willem Frederik van Nassau, tweede zoon van Ernst Casimir, was toen nog bij zijne vorstelijke verwanten van Oranje geliefd als een zoon, en hij had zich kunnen verbeelden naast zijne zuster te rijden, zoo zijn oog niet met een ander dan broederlijk gevoel op de zachte Albertina had gerust. Maar hare groote jeugd en de wisselende belangen der staatkunde benevelden zulke uitzichten voor den jongen Graaf. Toen deze groep was binnengetrokken met de statigheid, die de Prinses aangaf, riep een heiduk snel:

»Hare Majesteit, de Koningin van Bohemen, Keurvorstin van