Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/113

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zoo ze niet altoos geduld zouden hebben nieuwe rampen voor haar en met haar te torschen, zoo ze reeds nu ieder op eigene wijze omzagen naar eene kans, om aan de tegenwoordige onheilen te ontgaan? — En werkelijk dit deden zij. Wij gaan het u ophelderen, opdat het u tegelijk eenige draden hunner intriguen in handen geve.

Toen Richelieu eenmaal de vijand was geworden van de vrouw, waaraan hij zijne eers te verheffing dankte, moest hij het blijven, onverbiddelijk en rusteloos; waar Maria nog soms gehoopt had, dat hij uit staatkunde zijn haat zou ter zijde stellen, om met haar tot eene verzoening te komen, was dat eene dwaling, die bewijst hoe weinig zij hem begreep, hoe weinig zij haar eigen toestand doorzag, want het was juist uit staatkunde, dat hij zich onverzoenlijk moest toonen, en het is niet waarschijnlijk dat de persoon dier vrouw, die hem het middel was geweest om tot het gezag te komen, hem zoo grooten afkeer heeft ingeboezemd, als wel hare persoonlijkheid, hare positie; de Koninginne-moeder was het, die hij in haar haatte, eene stelling, waaruit zij niet was te verdrijven, en die haar altijd zekere rechten zou waarborgen, door de gansche menschheid geëerbiedigd, door alle mogendheden erkend, en waarvan ballingschap zelfs of kerker haar niet konden versteken. En ongelukkig was er noch in het karakter, noch in de handelwijze der Koninginnemoeder iets, dat hem voor haar onvoorzichtig gebruik van die rechten geruststellen kon.

Vooreerst bleef zij altijd door bewijzen geven van heerschzucht en streven naar een gezag, dat zij eens had bezeten. Richelieu zelf was heerschzuchtig en vast besloten, niets af te staan, aan iemand, van de macht die hij hield; maar wat wilde. Richelieu met die aanmatiging, wat was liet eenig ware doel van zijne heerschzucht? De grootheid van Frankrijk, het herstel der orde binnenslands; de handhaving der wetten tegenover de woelende partijen der grooten, die zich iedere bandeloosheid en iedere verguizing der burgers en iedere uitspatting tegen de goede zeden zonder eenige schaamte veroorloofden; het herstel der geldmiddelen, door de hebzucht en de spilziekte dierzelfde loshoofden in de uiterste verwarring gebracht; de bloei der kunsten; de bevordering der wetenschap, niet enkel omdat hij