Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/116

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

staf en de vorstentitel het meest zeker gewaarborgd waren… zoo schijnt het, dat juist de zekerheid, voor een troon geboren te zijn of er recht op te hebben, de zedelijke aanspraken daarop in dezelfde mate vermindert… en dan moet ik herhalen, ’t is jammer, dat waar de erfopvolging vaststaat, de geschiktheid er toe niet mede kan worden overgeleverd, of, dat althans de aanspraken van die geschiktheid mochten afhangen; maar het gaat mij als… Honthorst, ik heb geen verstand van »zoo hooge zaken” — Richelieu wel, en daarom toonde hij zich zulk een onverzoenlijk vijand van de Koninginne-moeder, die volstrekt naar niets anders vroeg dan naar haar eigenbelang; daarom was het hem niet genoeg iedere poging tot hare verzoening met Lodewijk XIII te doen mislukken, niet genoeg har vlucht uit Frankrijk te gebruiken, om die tot eene levenslange ballingschap te maken, niet genoeg, iedere plaats, waar zij toevlucht vond, te maken tot het tooneel van zooveel argwaan en zooveel bespieding, dat de herbergzame gastvrienden zelve vreeze kregen voor de gevaarlijke gast, op zulke wijze, dat vriendschap met de arme Koningin zorg gaf voor vijandschap met den machtigen Minister; maar hij wilde nog meer: de band, die Maria als Koninginne-moeder aan Frankrijk hechtte, was niet te verbreken; maar de Koninginne-moeder, als politiek persoon, kon worden vernietigd, en al de draden die haar met Frankrijk vereenigden, behalve die ééne des bloeds, die nog slechts bestond tot voeding van bloedigen haat, moesten worden verbroken; alles wat haar in Frankrijk nog eenige beteekenis gaf, en wat haar aanzijn in Frankrijk nog vertegenwoordigde of haar aandenken verlevendigde, moest van haar worden weggerukt, en tot zelfs de middelen van kondschap en correspondentie afgesneden of door list en verraad dus bedorven, dat het erger dan afsnijding was. En dat het Richelieu gelukt is de ongelukkige vrouw tot dit uiterste te brengen, dat hij haar dus levend dood heeft gemaakt in ’t midden van Europa, dat haar werkelijk sterven niet eens meer eene politieke beteekenis had, dat is door het vervolg bewezen, want het is niet te onderstellen, dat de moeder en verwante van zooveel gekroonde hoofden zòò zou geëindigd zijn als zij deed, indien haar ook slechts de middelen gebleven waren, om met hare verwanten of hunne Ministers te onderhandelen,