Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/124

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Koningin op haar hoogen zetel, overwelfd met den troonhemel der vorsten, en als wij zien zullen, ontving zij werkelijk uiterlijk van allen de hulde, die eene groote Koningin toekwam, hoewel zij, die haar zulke hulde brachten, er al het onbeduidende van begrepen, en zij, aan wie die gebracht werd, zelve bij wijlen zich niet misleiden kon omtrent de beteekenis, hoewel de gewoonte er van haar dit nemen deed als iets dat haar toekwam, en zij zich zelve niet denken kon, zonder zulk eene omringing van eerbied en etiquette; de ongelukkige! het lot had haar toch reeds zoo strenge lessen gegeven… en ze begreep nog niet… moesten die dan nog zooveel harder zijn, eer zij begrijpen zou? Na een geheim bevel gegeven te hebben aan den Kolonel Douchant, die zich verwijderde, terwijl Fabroni’s ernstige blik zich vestigde op de Koningin, gaf Maria de Medicis haar kleinen hofstoet te kennen, dat zij hare gewone middagwandeling wilde doen in de lanen van het park, en men maakte zich gereed haar te volgen, toen haar bericht werd, dat de Prinses van Oranje, de Koningin van Bohemen, en het verder doorluchtig gezelschap, het voorplein van het lusthuis kwamen oprijden, om haar een bezoek te brengen; terstond gaf Maria het plan harer wandeling op, want volgens de etiquette was het reeds eene uiterste hoffelijkheid, zoo zij de Vorstinnen te gemoet ging in het paleis zelf, maar daarbuiten, ware het ook zonder opzet, zou de afdaling al te groot zijn geweest.

Amalia van Solms, Prinses van Oranje, schoon haar titel niet zoo luide klonk als die der Koninginne-moeder, en haar rang werkelijk een mindere was, had echter tegenover Maria dat gevoel van kracht en meerderheid, dat uit het bewustzijn ontstaat van onafhankelijkheid en eene verzekerde positie, tegenover het onzekere en afhankelijke van den toestand dier Vorstin. Eene Koningin als gast te hebben, haar tot beschermster te zijn, streelde natuurlijk de fierheid van haar trotsch harte; maar hare aangeborene goedhartigheid en grootmoedigheid, gemengd wellicht met eene verfijnde ijdelheid, maakte dat zij dit zelfgevoel niet toonde, dan door de uiterste minnelijkheid, en door dat hoffelijk ter zijde gaan en terugtreden in woorden en manieren, dat de rampspoedige Koningin zelve voor eerbied kon houden.

De andere aanzienlijke bezoekster der Koninginne-moeder: Elisabeth Stuart, dochter van Jacobus I en weduwe van dien