Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/171

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

toch wij waren afgesproken, dat er groote gebeurtenissen zouden daargesteld worden, in zoover ze mogelijk zijn in dezen beperkten kring! Voorwaar, zoo er niets voorvalt, heeft men alle reden om over uw ijver voldaan te zijn! sprak hij met bijtende hardheid; maar wees op uwe hoede, Mevrouw de Sourdiac! dat gij den gunstigen tijd niet laat voorbijgaan, want het getijde der genade ook kan verloopen!

— Ik zie wel, Ridder! gij zijt ontevreden en… zeker gij hebt gelijk, ik ben er zelve verlegen mede, dat wij nog niet verder zijn; maar er zijn zaken, die men met overhaast dwingen niet verkrijgen kan.

— Neen, daarin hebt gij recht; maar men kan de gelegenheden aangrijpen als zij zich voordoen… het is zoo, daartoe behooren eene behendigheid en een goede wil, die men in de Markiezin de Sourdiac had gewacht, doch die ik niet in haar heb gevonden.

Zij glimlachte gedwongen als eene die gloeit van spijt, maar die niet boos durft worden, en die afleiding zoekt in scherts.

Ah ciel, Ridder! gij zijt dan ook heden in de slechtste luim van de wereld; uwe schitterende blauwe oogen, anders het azuur van den Italischen hemel gelijk, zijn duister en beneveld als de zware lucht in dit barre land! Ik wenschte dat ik de glimlachjes des Prinses Louise van Bohemen kon leenen, om zoo sombere wolken te verdrijven! sprak zij op haren vleiendsten toon.

— Er is hier geene sprake van mijn uitzicht, noch van iemands glimlachen, hernam hij strak; wij hebben de zaken te doen van onzen Meester, Mevrouw! en die gaan heel weinig vooruit. Gij kent Richelieu zoo goed als ik; ik moet morgen dépêches naar Parijs zenden; ik heb niets te schrijven, en gij vindt het vreemd, dat ik ontstemd ben en mijn misnoegen uitspreek!

— Niets te zeggen, Ridder! — vergeef mij, maar nu ook overdrijft gij…

— Het is zoo, ik kon schrijven dat de Koningin den Prins van Oranje schepen laat vragen voor haar overtocht naar Engeland; ik kon zeggen dat zij in de beste harmonie is met de Heeren Staten van Holland, die opnieuw voor morgen audientie bij haar hebben aangevraagd, als de Kolonel Douchant mij zeide;