Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/176

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

stemt, Frankrijk voor haar open ligt! Weet gij dan niet, dat Fabroni juist op haar, op hare uitzichten, op hare betrekkingen zijne hoop op terugkeer naar ’t vaderland heeft gevestigd?

— Nu dan! daar de Kardinaal den ondergang van Fabroni wil, is immers mijn toeleg gansch in zijn geest?

— Gansch niet! Fabroni gescheiden te zien van Maria, dat zeker wenscht Monseigneur! maar hij wil hem voor zich zelven! als dienaar, en niet als een verstooten gunsteling, die zijne toevlucht zoekt, maar als een geacht staatsdienaar, die zich met staatswijsheid scheidt van eene kwade zaak! Ondertast gij het verschil, Mevrouw?

— Heel goed, Ridder!… maar zoudt gij gelooven, dat er geen andere band was tusschen den Vicomte en Lucienne dan die van het belang?

— Welke andere kan er wezen… hij is haar voogd!

— Er is nog… liefde!

— Hoe dwaas een inval! hij, en zij!

— Maar wie is die Lucienne dan toch, dat men zich zooveel om haar bekommert? vroeg de Markiezin met een zeker ongeduld.

— Dat kan ik u nòg niet zeggen; alleen, wees voorzichtig en vergrijp u niet tegen haar! om uws zelfs wil!

— Maar, waarlijk, wat zal ik dan aanvangen, als ik alles moet opgeven, wat ik gecombineerd had? En de Markiezin deelde hem mede wat zij had ondernomen tegen Demoiselle d’Arcy en den Vicomte, De l’Espine schaterde van lachen onder die mededeeling, en hoe pijnlijk haar dit ook zijn moest, zij voelde zich verlicht en verheugd, toen zij den toorn en de bitsheid van den Ridder in een aanval van vroolijke luim zag opgelost, Toen zij geëindigd had, vroeg ze deemoedig:

— En nu wat raadt gij mij, eene andere intrigue uit te vinden, waarbij Lucienne gespaard blijft?

— Neen, laat deze blijven! ’t is heel goed dat er morgen eene uitbarsting plaats heeft; zoo komen wij wellicht achter het groote geheim van de Engelsche correspondentie. Ik zal dan mijn koerier niet afzenden, voordat ik bericht kan geven van deze uitkomst.

— Hoe, nu gij alles weet, staat gij mij den aanslag toe?