Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/177

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— Och ja, gij moet toch wat doen!

— En als nu de uitkomst noodlottig is voor Lucienne, zooals ik groot recht heb te gelooven, hoe zal ik mij dan verantwoorden bij den Kardinaal?

— Die verantwoording neem ik nu op mij alleen; maar begin nooit meer iets tegen haar buiten mij!

— Dat beloof ik u heilig!

— En gij zegt dan dat die leerling van Meester Honthorst beloofd heeft te doen wat zijn Meester heeft geweigerd.

— Hij heeft dien last aangenomen; meer weet ik er niet van.

— En is er middel om hem dat kerkboekje te bezorgen?

— Dat is de zwarigheid niet, hij heeft het reeds. In mijne verlegenheid had ik een page der Koningin, die onder mijn invloed staat, met de commissie belast, waarin ik zelve niet was geslaagd; ik had hem vrijheid gegeven zelfs buiten ’t kasteel hulp te zoeken. Uit des jonkmans eigen woorden heb ik verstaan, dat hij het daarbinnen heeft gezocht en gevonden, Maar in eene gevangenis kan die arme knaap toch niet werken.

— Zijne gevangenis zal niet straf zijn! Laat dat aan mij over, ik ben hem toch waarlijk wel een goeden dienst schuldig! — En nu, Mevrouw! de schemering valt, het zal noodig zijn dat wij terugkeeren naar ’t kasteel.