Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/180

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

heer den Kardinaal is dit zeker uiterst gepast; maar in ’t dagelijksch leven moet men zulke lieden mijden, ze zijn niet te betrouwen.

— Zoo gij wist hoe gij mij pijnigt met dit te zeggen, Mijnheer!

— Beter nu deze pijniging, dan later groot naberouw, mijn kind! En nu genoeg, want ik heb heden meer tegen u! Een middelaar als de l’Espine, en een minnaar als de Landgraaf. maken de zorge van een voogd niet overbodig. Ondanks mijn wil, hebt gij hedenmiddag zijn arm genomen op de wandeling.

— Gij hadt mij dát niet verboden, Monsignore!

— Kon ik het dan ten aanhoore van zoovelen anders verbieden dan met blik en wenk?

— Kon ik een heer als dezen weigeren? tenzij gij hem voorkomen hadt!

— Mevrouw Fabroni verhinderde mij daarin; gij kent haar zwak; wat haar nu in het hoofd speelt, weet ik niet; maar zij klemde zich aan mij vast, of zij vreeze had dat ik in der haast alleen naar Engeland zou oversteken, sinds de Koningin van vertrekken spreekt; ik moest u dus laten; — maar daar gij den jongen Vorst niet bemint, hadt gij er hem den schijn niet van moeten geven, door hem gunsten toe te staan.

— Ik heb nog niet gezegd, Mijnheer! dat ik hem niet bemin.

— Maar gij weet toch wel dat een huwelijk onmogelijk is! hernam Fabroni verbleekend.

Zij ook was bleek geworden, zuchtte en zweeg eene wijle, maar hervatte toen:

— Ik had hem te spreken, Monsignore! daarom nam ik zijn geleide aan.

— En de uitkomst van dat gesprek? vroeg de Vicomte, haar scherp in de oogen ziende.

— Zooals ik vreesde, hernam zij, met een diepen blos en met tranen in ’t oog; de Landgraaf zegt mij lief te hebben, en spreekt daartoe vele eeden van trouwen vele gloeiende betuigingen van hartstocht, en toch heeft hij voor mij geene hoogachting genoeg om er aan te denken, dat men zulke eeden niet doet dan met aanbieding van de hand!

— Verfoeilijk! riep Fabroni; ja, dus handelen zij, die ingebeelde jonge deugnieten! vorsten of niet, ze moesten aan de verachting der wereld worden prijsgegeven.