Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/182

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

den schilder bij ’t portret eene handreiking zou doen, en die de Koningin met zulke wondere, verwilderde blikken aanstaarde, toen zij binnenkwam.

— Maria heeft altijd aan allerlei lieden geheime diensten te vragen, sprak Fabroni, de wenkbrauw fronsend, als bij zich zelven; — mij verzwijgt ze belangrijke berichten, die zij ontvangen moet hebben en die haar in den uitersten drang kunnen brengen; mij verzwijgt zij het voornemen, om den Prins toebereidsels te laten maken voor hare afreis. Zij zendt Douchant , naar de Staten, zonderdat ik weet waarom, houdt geheime beraadslaging met een vreemdeling, met een Hollander, met een schilder, en gaat zich ten laatste vernederen de diensten in te roepen van zijn leerling. Ik beken het, dat verbittert mij, en ik zou meer zelfbeheersching noodig gehad hebben, dan ik voelde te bezitten, zoo ik mij straks in de quaestie had gemengd; ook zweeg ik, niet willende de moeielijkheid van haar toestand vergroot en door eenige vraag of aanmerking, die licht verspreidde bij het duister dat zij scheen te wenschen.

— O! gij zijt zoo goed, zoo trouw!

— ’t Is jammerlijk dat zij dat niet begrijpt als gij, mijn kind! Zij weet zelve niet wat ik voor haar ben. Mededeelingen, die Mijnheer de Groot uit Parijs hier in Holland aan zijne vrienden heeft gedaan, geven mij vreeze, dat de Kardinaal de Koninginnemoeder met nieuwe listen omspint, en nieuwe vervolging tegen haar heeft uitgedacht; ronde, openlijke handelwijze en omzichtigheid alleen kunnen haar redden bij zulke conspiraties van den Minister, en toch… en toch verkiest zij sluipwegen te gaan.

— Helaas, Mijnheer! soms moet men die wel nemen! vooral verdrukten, denk slechts aan mij!

— Maar uw geval, mijn kind! is gansch wat anders.

— Het belet toch niet, dat ik er door in groote moeilijkheid raak!

— Hoe zoo? vroeg hij verwonderd, is u iets onaangenaams overkomen?

— Neen, maar de eerwaarde Heer Heijdanus zegt, dat mijne toetreding tot de gemeente openlijk dient te geschieden.

— Is die man dol? dat kan immers niet zijn!