Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/195

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

onder dien druk, en geene snoode verleiding bedoelende, eener Vorstin het hof durft maken.

— Het zou een man kunnen invallen, om op die wijze zijn lot te verzekeren.

— Ja, maar vergeef mij, dan is uwe keuze niet gelukkig: een kind van vijftien jaar, afhankelijk van hare moeder, die weer afhankelijk is van den Prins, van de Staten en van wie al niet…

— Ook bouwe ik daarop niet, ook heb ik niet gekozen, maar ben, helaas! in den vuurstroom der hartstochten gevallen, zonder mijn wil; want met waarheid kan ik u zeggen, deze passie hier hindert meer mijne zaken, dan dat zij die vooruitzet, maar wat mijne uitzichten betreft, die zijn beter dan gij denkt. Toen de Kardinaal vernomen had, welken stap ik had gedaan, en werwaarts ik mij heen begaf, liet hij mij tot zich roepen, en verzocht mij hem hier in Holland zekere belangrijke diensten te bewijzen: wie weigert Richelieu als hij vraagt waar hij bevelen kon, en te eer als hij een groot loon stelt op het volbrengen! Herstelling in hetgeen mij ontnomen was, lag niet in zijn plan; maar vergoeding met winst verzekerde hij:— de Koning Hendrik kan er moeielijk weer toe gebracht worden voor mij te doen, wat hij voor de Beaufort had gedaan; maar er waren genoeg bewijzen voor mijne afkomst, om Lodewijk XIII recht te geven, te doen wat zijn vader had verzuimd; en de Kardinaal beloofde dit. Een hertogelijken titel een grondeigendom om dien op te houden! er zijn er nu genoeg open door de verbanningen en de verbeurdverklaringen van de laatste jaren en wat dunkt u, zou eene Prinses, zooals Louise van Bohemen er eene is, beroofd van alle rechten en voordeelen van haar rang, gansch afhankelijk van de gunsten van anderen, dan zoo slecht eene zaak doen, als zij haar lot vertrouwde aan een Hertog, zooals ik dan zou wezen?…

— Wat zal ik u zeggen, Ridder!… vooreerst zult gij nog zulk een Hertog moeten worden… dan…

— O! maar dat is zeker, zoo zeker of ik het reeds had. De diensten, die de Kardinaal van mij vraagt, heb ik alreede bewezen, en zal die verder volbrengen… en moge hij weifelachtigen vrienden geen woord houden, trouwe dienaren kunnen op hem rekenen.