Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/197

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— Gij zult het zien! mijne bruid of de bruid der Kerk.

Honthorst lachte.

— Gij vergist u. Ridder! gij zijt niet in een Roomsch land, waar zulke expressiën geldig zijn; hier bij ons gaan de jufferen niet meer in kloosters, en herinner u dat de Prinses herkomstig is uit het vaderland van den Heidelbergschen Catechismus, en zeer ijverig hare Protestantsche geloofsbelijdenis leert, onder de leiding van den eerwaarden Heer Rivet, beroemd godgeleerde en gouverneur van den jongen Erfprins van Oranje.

— En houdt gij den Heere Rivet voor een apostel, die zijne neophyten tegen apostasie verzekert? vroeg de l’Espine glimlachend.

— Een antwoord op zoodanige ijdele vraag kan ik niet geven, en vergeef mij, door de vreemdheid van alles wat gij mij zegt, heb ik nog gansch niet konnen onderscheiden waartoe het eigenlijk aan mij is gericht!

— Voorwaar, ge zijt beter konstschilder dan diplomaat! ge zoudt anders doorzien hebben, dat ik u dit alles mededeel om u te bewijzen, dat ik eenig recht heb om uwe diensten te vragen, en hoe noodig het is dat gij mij die niet weigert.

— In trouwe! dat laatste is niet tot mijn verstand gekomen.

— Nu dan! zoo gij weigert ons te dienen, de Prinses Louise en mij, ons tot hulp te strekken, dat wij elkander kunnen zien, en met elkander correspondentie houden, om onze zaken te overleggen en te regelen, is de Prinses Louise verloren!

— Ik zou achten dat bij zulke onvoorzichtigheid van mijne zijde die uitkomst juist moest verkregen worden!

— Minder, meent gij dan, zoo wij tot de wanhopigste stappen, tot de hulp van bedienden, tot het omkoopen van hofjuffers en kamervrouwen overgaan?…

— Neen, doch, mijn nobele Ridder! ondanks al de drift uwer passiën zult gij voorzichtiger zijn. Gij schijnt mij wijzer en meer welberaden dan gij u toonen wilt!

— Ik zeg u neen! ik heb geen goed beraad, ik ken geene rede als de passiën mij voortdrijven… en de jonge man stampte met den voet van ongeduld.

— Dan zult gij haar een dam stellen, mijn brave jonge Heer! hernam Honthorst zeer kalm.