Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/20

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— Dan zal ik naar den Haag terug moeten om mij die aan te schaffen.

— Dat is onnoodig, wij wandelen samen even op tot Naaldwijk, ’t is een kwartier gaans. Ik heb daar mijne herberg, waar ik de luiden bespreek, die ik niet wel op ’t slot ontvangen kan. Ik heb er een deel mijner goederen en kostumen van allerlei aard. Gij moet u de dracht van een simpelen leerling getroosten, en verders eene zwijgende rol spelen. Voor al het andere laat gij mij zorgen.

— Hoe gij mij gelukkig maakt! overwaar mijn goede genius bracht mij tot u.

— Ik geloof dat ook! antwoordde Honthorst; toch had zijn blik iets dubbelzinnigs en zijn glimlach iets schalks, dat Diedrik ontging, maar dat eenigszins onzen argwaan wekt.

Zij sloegen den weg naar Naaldwijk in.