Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/21

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

II.
Op weg naar ’t Kasteel.




Honthorst, Amalia van Solms, Maria de Medicis, en bij die allen, het paleis te Honselaarsdijk, welks vernieuwing zijne schepping was, doen ons denken aan Frederik Hendrik, verplaatsen ons in zijn tijd. Gaat het u niet als mij, gaat u het hart niet open, verwarmt u niet een gloed van fierheid weêr de borst, omdat gij Nederlander geboren zijt, als gij terugblikt op dat tijdperk, op die prachtige zeventiende eeuw, die onder Maurits begint, met Willem III eindigt, en die Frederik Hendrik in haar middenvak ziet?

Een kostbaar middengesteente, dus glansrijk ingevat! Eeuw, waarin ieder beurtelings zijne voldoening vindt, tot welke staatkundige partij hij moge behooren, welke zijne godsdienstbegrippen zijn, welke ook zijne opvatting mag wezen van staats of vorstenrecht; eeuw, waarin ieder zijne sympathiën op het schitterendst vertegenwoordigd ziet! Eeuw, waarin onze stadhouders zelfs in ’t buitenland golden als de beste kapiteinen van Europa! — Europa, dat er toen toch mannen van naam en van kracht tegenover had te stellen en waarin onze staatslieden, onze gezanten het eerst werden gehoord bij de overleggingen der monarchen, hoewel hun naar den rang der volken nergens de voortrede toekwam; eeuw waarin de Oost-Indische compagnie, als schandere oudere zuster haar degelijken rijkdom wijselijk beheert en voorzichtiglijk vestigt, terwijl de jonge West-Indische,