Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/203

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

daarop doelt gij zeker, zal ik belijden en boeten, zoo ik er geene vergiffenis voor erlang, want die zaak drukt mij en moet mij van ’t hart; en nu de Prinses van Oranje toch is tusschenbeide gekomen, zal ik haar alles zeggen; morgen ochtend werp ik mij aan hare voeten…

— Jammer maar dat de Prinses zooeven naar den Haag is teruggereden; zij had haast den Prins weer te zien, en een tochtje bij de opkomende maan lokte haar aan.

— En haar gevangene? vroeg Honthorst, die nu zijne klimmende onrust niet langer verbergen kon.

— Is hier teruggebleven, onder mijne bewaring!

— Onder de uwe?

— Ja, door den Landgraaf en Prins Robert had de Prinses de nadere bijzonderheden van onzen strijd verstaan, en zij achtte mij die vergoeding schuldig.

— Een fraai recht! de eene partij in handen te stellen van de andere, hoe kon dat in de Prinses opkomen?

— Ei! gij vergeet dat de Koningin Maria, uiterst verlegen met de zaak, geene grootere vreeze had, dan dat Diedrik in verhoor zou worden genomen door eenig Hollandsch heer, uit naam en ten overstaan der Prinses, dat de arme jonge man in zulke klem alles zou klappen en uitbrengen, wat zij nog grooter belang had verborgen te houden dan gij en hij, dat ze daarbij, welken schijn ze ook aannam, Diedrik gansch geen kwaad wil, maar het hoogste goed, het zoetste deel dat eene vrouwe te geven heeft, had ze hem wellicht in ’t heimelijk toegedacht, en zij zelve heeft dus dien uitweg bedacht, misschien wel op raad van eene harer hofdames, Mevrouw de Sourdiac bij voorbeeld. Korts, het werd mij aangezegd, dat ik zorgen zou voor de veilige hoede van den jonkman, en, ik bewaar hem, wees er zeker van; hij is mij een kostelijk pand.

De booze Ridder verlustigde zich met de pijnlijke gewaarwordingen van Honthorst, en hij vervolgde met nog meer opzettelijke kwelzucht:

— Maar wij zullen den armen gekerkerde niet van droefenis en eenzaamheid verkwijnen laten; de Koningin en ik, we zullen hem afleiding geven, verstrooiing, gezelschap, het kasteel Honselaarsdijk zal zijn ruime kerker zijn, zijne keten een rooskleu-