Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/211

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

waarmede zich deze fraaie dame het aanhooren van de mis weet te korten; gij vindt het op een der parkementbladen, die de afscheiding vormen tusschen de litanieën der kerk en de kettersche gezangen! Waardige plaats overzeker voor uw gemaal! sprak fluisterend de Markiezin.

Mevrouw Fabroni die wel gelooven moest, hoewel zij zich niet van de waarheid kon overtuigen, gaf zulke teekenen van smart en toorn, en wierp zulke vlammende blikken, nu eens op Mejonkvrouw d’Arcy, dan weer op haar echtgenoot, dat Mevrouw de Sourdiac, angstig voor eene uitbarsting op ditzelfde oogenblik, die haar als de bewerkster er van zou aanwijzen, haar bad zich te bezitten, en geen opzien te geven in tegenwoordigheid van de Koningin, geheel het hof en bovenal van de Hollandsche heeren; maar ziende, dat de Vicomtesse niet eens luisterde, ging zij van haar weg, en gaf de l’Espine een wenk; deze sprak eenige woorden tot Fabroni, die zeker in de afleiding, door Van Heenvliet veroorzaakt, eene gelegenheid vond om zich te verwijderen, wat hem gelukte zonder opgemerkt te worden, behalve door Mejonkvrouw d’Arcy , die veel malen naar hem had opgezien, en door de Vicomtesse, wier gloeiende blikken zich niet afwendden van haar gemaal; ook zoo haast zij hem zag gaan, volgde zij hem met drift, want de verklaring brandde haar op het hart.

Fabroni richtte zijne haastige schreden naar de gaanderij der schilderijen. Mevrouw Fabroni volgde.

Wat verwonderd voetstappen achter zich te hooren, zag de Vicomte om, en ziende dat het zijne gemalin was, die hem volgde, keerde hij zich om; in plaats van zijn weg te vervolgen, die waarschijnlijk naar een der vertrekken leidde, ging hij haar eenige schreden te gemoet, en vroeg haar op dien zekeren toon van goedheid, waarachter zich weleens eenige verlegenheid verbergt, wat zij wilde.

— Wat ik wil? Monsignore! riep zij heftig, mij dunkt gij moest het reeds begrepen hebben, ik wil ingelicht zijn van uwe wegen. Ik wil weten waarom gij hier zijt.

Fabroni, die wel verschooning gebruikte voor de zwakheid zijner gemalin, uit goedwilligheid, maar niet uit kleinhartige vreeze voor hare luim, zag wat verwonderd op haar bij dat