Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/215

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ten leste het brein verward? Eene beeltenis! hoe kan daar sprake zijn van de mijne…

— Ja! houd er U nu vreemd af! nadat gij verklaard hebt volkomen te weten! uwe beeltenis, het conterfeitsel van uwe facie vindt zich afgeschetst in deze bladen, en in ’t bezit van eene andere dan uwe gade!

— Mevrouw! gij weet niet wat gij zegt, of gij spreekt eene logen! riep hij, nu toch gloeiend van toorn en verontwaardiging.

— Zie! zie dan zelf! en met bevende handen wilde zij het boekje doorbladeren en het hem toonen; maar in de heftigheid harer drift ontgleed het aan hare trillende vingeren, het viel neer voor Fabroni’s voeten. Hij, overtuigd dat zij in deerlijke verwarring was, en niet wist wat zij zeide, en dus ook nog onwetend kon zijn van den wezenlijk verboden inhoud van dat boekje, raapte het schielijk op en stak het bij zich zonder eenige aarzeling.

— Mijnheer! Mijnheer! riep zij in woede, gij ontneemt mij dus het bewijs uwer schuld; gij begrijpt toch dat ik opheldering hebben moet over den vreemden inhoud van dit boeksken?

— Mevrouw de Vicomtesse Fabroni! ik ben uw gemaal, en ik geloof recht te hebben op uwe hoogachting; daarna zeg ik u dit, het moet u genoeg opheldering zijn, zoo ik u zwere, dat ik volkomen bekend ben met hetgeen dit boeksken inhoudt, en dat ik er vrede mede heb. Andere voldoening, andere opheldering kan ik u voor ’t oogenblik niet geven, en helaas! ook zelfs niet voor ’t vervolg.

— En gij meent dat ik mij daarmede tevreden zal houden?

— Ik vermeene zoo, Mevrouw! want ik ben niet gezind u eene andere te geven, en heb zelfs nu geene woorden meer te spillen, want iedere minuut toevens kan mijn vertrek verhinderen en ik moet gaan! Werkelijk hij ging! maar nu niet langs een geheimzinnigen weg, want hij trad de groote gaanderij door, en weinige oogenblikken daarna hoorde men eene karos rollen. Mevrouw Fabroni zag dien avond haar gemaal niet weer, en toen de poorten van ’t kasteel Honselaarsdijk gesloten waren, en men als gewoonlijk de sleutels wilde brengen aan den Vicomte als opperhofmeester der Koningin, werd het bekend, dat die edelman nog niet in ’t kasteel was teruggekomen.