Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/217

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

XIII.
Maria de Medecis en Frederik Hendrik.




Honthorst was in den vroegen ochtend op het huis Honselaarsdijk teruggekomen, en de Koningin zat eenige uren later met rustige en waardige houding onder haar purper-fluweel en troonhemel, en poseerde voor haar portret met een verhelderd en opgewekt gelaat. De schilder ook, zat rustig en welgemoed aan zijn arbeid, die ditmaal goed vorderde en gelukkig slaagde, als reeds te zien was uit het welgevallig lachje op zijne trekken en uit het glinsteren zijner oogen, zelfs al wierp men geen blik. op zijn doek; daarenboven kunnen wij onze lezers geruststellen: hij heeft geen leerling bij zich, en er is tusschen de Koningin en hem geen woord gewisseld over het voorgevallene; zonder afspraak schenen beiden toch overeengekomen te zijn alles te vergeten, of voor ’t minst als ongebeurd te nemen; alles wat hen in de vorige dagen ontrust, geërgerd of tegen elkander over gesteld had, scheen vergeten; ieder van hen besloot het in zich zelven, en scheen er slechts op bedacht zijne ware verhouding tot de andere in ’t oog te houden, zonder eene poging om deze van dat terrein af te lokken. De Koningin was heden als voormaals hoffelijk en goed, maar volstrekt niet spraakzaam; zwijgend staarde zij, door de hooge vensterramen heen, nu eens op het frissche watergezicht, dat zich voor haar oog ontwikkelde, hoog geplaatst als zij was op haar zetel en troonestrade, dan weer zag ze strak en peinzend op de prachtig gedrapeerde wanden rondom zich, en meestal scheen zij te vergeten dat zij niet alléén was, dat hare trekken werden nage-