Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/224

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

staat werden erkend en ontzien. Men begrijpt het, niet zulke voordeelen en uitzichten zou een Frederik Hendrik roekeloos offeren aan personeele veete, veelmin aan de ijdele combinatiën eener vrouw, eener slecht beradene ballinge, die zich zelve reeds al het kwaad had gedaan, wat zij kon, en daaruit moeielijk voor anderen goed zou kunnen scheppen. Bij dit onderhoud dus had de Prins wel vast voorgenomen Maria te doen begrijpen hoezeer hij vreemd wilde blijven aan hare ontwerpen, zonder haar rechtstreeks het verdriet en de vernedering aan te doen van ze af te slaan.

Want Frederik Hendrik wist reeds van de nieuwe luchtkasteelen, die Maria aanving te bouwen; hij had daarvan reeds juister schets en teekening, dan zij zelve hem vooreerst zou getoond hebben, in de onzekerheid, of zij er hem voor winnen kon daaraan mede te werken.

Als wij weten, werd er, meer dan de Koningin gissen kon, uit Frankrijk op haar toegezien, en veel meer dan zij mogelijk achtte was daar reeds van hare ontwerpen ontdekt, en door de correspondentie der staatslieden en gezanten, was dat in Holland doorgeschemerd als bij telegraphische kondschap, waarbij mogelijk de l’Espine de seinen gaf; het spreekt vanzelf dat de Prins niet de laatste was, tot wien dit alles doordrong; het waren slechts losse geruchten, die tot allerlei gissingen vrijheid gaven, maar niets bepaalden, en de Prins wilde zekerheid en gansche opening van de plannen zijner gevaarlijke gast, eer hij aan haar wensch voldeed om tot haar te komen; hij was veel te goed veldheer om slag te leveren op een terrein, die hij niet volkomen kende; een aanval dus van zijne kwaal, waar of voorgewend, kwam hem hier uitnemend te hulp; maar niet minder groot was zijne voldoening, toen Honthorst, die wij weten dat naar den Haag gereden was, gehoor had gevraagd. De eerlijke schilder kwam niet om Maria de Medicis te verraden, en te minder daar hij zich verbeeldde, dat het kwaad geweerd was, zoo het verzwegen werd; hij had een andere reden voor zijn verlangen om met Frederik Hendrik te spreken; maar deze was terstond begonnen hem te ondervragen, en zelfs op zulken toon, die den onderdaan geene vrijheid liet om de waarheid te verzwijgen of te verbloemen voor zijn