Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/248

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— Dat van mijne opvoeding ten minste, sprak Lucienne ernstig

Toen aarzelde ook Maria de Medicis om haar eisch te herhalen; maar Fabroni had zich beraden; met een blik op de Koningin, zeide hij, terwijl hij haar ’t gebedenboekje overreikte:

— Ik zou mij kunnen behelpen met de uitvlucht, dat ik het niet mee. bij mij had; maar daar ik het zelfs niet heb ingezien, nadat ik het bij mij stak, begrijpt gij hoe weinig deel ik kon hebben in hetgeen men er wellicht verraderlijk in verstoken heeft.

— Wij zullen zien. zeide Maria.

Lucienne werd doodsbleek. — O! Mijnheer! ik begrijp u, riep zij, zich opheffende en zich tot hem wendende, gij zult mij dan verloochenen als men ziet, dat…

Maar Honthorst nam glimlachende hare hand en fluisterde haar toe: — Wees gerust, Jonkvrouw! de Fransch-Gereformeerde cantiques zijn er niet meer in. Men had vreeze dat die u hier schaden konden, en daarom nam men ze weg.

Lucienne zag hem aan met een blik, waaruit de hoogste verwondering en de levendigste dankbaarheid spraken; maar wij begrijpen nu den tegenzin van Fabroni om het boekje te toonen; daar hij van die wijze verminking niets wist, en toen hij voorzichtiglijk zijne onkunde aan den inhoud voorop zette, was dat om de ergernis der ontdekking op het hoofd der verraders te doen neerkomen, als ware hun opzet niet waakzaam geweest. De Koningin had intusschen het boeksken doorbladerd en vond heel spoedig de verdachte pagina, de pagina… geïllustreerd met een portret, dat gansch niet de afbeelding was van eenigen Heilige, maar dat er zeker nog al profaan moet hebben uitgezien, want het dwong Maria de Medicis een glimlach af, terwijl zij het aan den Prins toonde.

— Daar loopt iet wat van St. Anna onder, allerschoonste Jonkvrouw! sprak de Prins ook glimlachend, zulke faciën en zulk kostuum komen, naar ik meene, gemeenlijk niet in de legenden voor; alleen zoo dit den waardigen Vicomte Fabroni moet voorstellen, moet dit portret vervaardigd zijn ongeveer een twintig jaar vóór uwe geboorte, want de Vicomte zal als ik zijne vijf kruisen niet loochenen, en dit toch schijnt een jonkman van even twintig. — Zie zelve, Mevrouw Fabroni! want dunkt u?