Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/249

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Zoo gij hierin uw gemaal herkent, moet het zijn uit den tijd, toen gij naast hem voor bruid zat! — en hij gaf het haar; maar zoodra de dame er een oog op sloeg, riep zij uit met vroolijke verrassing:

— Maar dat gelijkt in niets mijn gemaal, maar dat kan zijne beeltenis niet voorstellen op geen leeftijd; dien jeugdigen Heer ken ik… en toch, en toch… Toen met wat schuchterheid op Fabroni ziende: — Mijn gemaal! wil vergeven, ik heb u zekerlijk te dwaas verdacht…

— Ik heb u daarom vooruit gewaarschuwd, Mevrouw! zeide Fabroni droogjes; daarop het boek uit hare handen nemende, zeide hij met een strengen blik op Lucienne. Het is dus Mijnheer de Ridder de l’Espine, dien gij deze eereplaats beschikt in uw aandenken.

— De l’Espine! herhaalde de Koningin, die het opnieuw bezag, ik herinner mij, dat is de beeltenis van een zekeren René…die…

— Die zich nu aan de voeten werpt van Uwe Majesteit als Ridder de l’Espine, een naam waaronder hij uwe aandacht tot hiertoe schijnt ontgaan te zijn…

— Gij, Ridder! de vijand van den Kardinaal, dien ik in Holland tot mijn gevolg heb toegelaten… op het verlangen van…

— Den Maarschalk Bassompjerre, hernam René luid.

De Koningin zweeg, veranderde ietwat van kleur, beet zich de lippen en… zag naar Fabroni, als riep zij van hem eene hulp in, die zich niet tevergeefs wachten liet, want terstond richtte deze het woord tot René:

— De aanleiding zij wat zonderling, zij is ons toch welkom om wat meer opheldering te vergen omtrent uw persoon, Mijnheer! want zelfs wat u recht geeft hier in deze zaal te zijn, blijkt mij in niets.

— Mij dunkt, Monsignore! waar er van mijne beeltenis en naam sprake is, mag ik doch mijn persoon toonen, om dien te rechtvaardigen, en al ware dat niet, men mag zich altijd partij stellen voor de onschuld, en daartoe kom ik tot den zetel Harer Majesteit, om de zaak te bepleiten van mijne zuster!

— Uwe zuster, vermetele avonturier! riep Fabroni, Demoiselle d’Arcy uwe zuster?