Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/252

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

gesponnen had, waarvan zij de draden niet beter in handen had weten te houden, was er te dieper en te spijtiger om. Hij ging zelfs zoover van haar te verdenken, met Honthorst die verwisseling van ’t portret te hebben afgesproken als een kabaal tegen hem zelven, van wiens onwil zij reeds zooveel had geleden, en wiens bedreigingen haar ontrustten. En daar hij deze vrouw eerder als eene onhandige intriguante in zaken van politiek had leeren kennen, dan als eene werkzame ijveraarster voor de partij van den Kardinaal, en het voor hem de vraag was, om door eenig schitterend feit in ’t Palais-Cardinal van zich te doen spreken, viel het hem in, dat het zaak was Mevrouw de Sourdiac te doen vallen, door de intrigue tegen haar zelve te keeren, en dus de Koningin te berooven van haar, haar gemaal en den President Le Coigneux, hun bloedverwant, drie personen wier naam en rang, hoewel zonder veel werkelijken invloed toch uiterlijk Maria’s gevolg niet weinig luister bijzetten; wij hebben gezien hoe hij dit aanving, wij zullen hooren hoe hij ’t vervolgde; het was daarbij eene soort van wraakoefening tegen Honthorst, wien hij in de uiterste verlegenheid meende te brengen, door hem tot de keuze te doemen, zich zelven of Diedrik als den teekenaar van ’t miniatuur te noemen. Wraakoefening, die hij wel rechtmatig achtte, daar de schilder hem door zijn onvoorzichtigheid of door zijn kwaden wil plotseling op den voorgrond had geplaatst, terwijl hij zich nog zoo gaarne een weinig ter zijde had gehouden. Maar overtuigd dat hij nu niet meer in het duister kon blijven, nam hij zijne partij met dit vermetelste driestheid, en verkoos liever op te treden als aanklager dan als beschuldigde.

Wat den Vicomte Fabroni aangaat, zijn doel met zijn plotslingen terugkeer was zoo eerlijk en daarbij zoo helder, als de ontwerpen van den Ridder duister en dubbelzinnig waren. En Signor Palotti had hem verteld, dat de Prins naar Honselaarsdijk was vertrokken, zonder hem eenige opheldering te geven omtrent de reden van dit bezoek aan de Koningin Maria, dat hij tot hiertoe opzettelijk vermeden had. Het stilzwijgen op dit punt, tegenover een man, wien Frederik Hendrik anders vertrouwen schonk, en juist na dat geheimzinnig onderhoud van den vorigen avond met dien schilder, tegen wien Palotti en