Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/260

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

sprekinge kunnen houden met een Leeraar van de gezindte, waartoe zij zich achtte te behooren; met mijne bewilliging en huJpe heeft zij, sinds haar twaalfde jaar van zulk onderricht beroofd, onderwijs ontvangen in de gronden harer religie; met mijn wil eindelijk zou ze zich eerstkomenden Zondag, door de plechtige belofte aan die religie verbinden, alleen niet openlijk, omdat ik ter wille van Uwe Majesteit de ruchtbaarheid daaraf wilde mijden; maar het schijnt Lucienne’s opzet te zijn, in dezen niets te mijden om het gevoel harer weldoenster te sparen (dit sprak hij met een scherp verwijtenden blik op het jonge meisje, dat zwijgend het hoofd boog onder dit verwijt); maar zoo ik dat alles gedaan heb en toegestemd, hernam Fabroni vaster en de stem nog luider verheffende, mag Uwe Majesteit zeker wezen van de volstrekte noodwendigheid dezer concessiën, die ik, noch als Katholiek, noch als voogd, noch als dienaar Uwer Majesteit had mogen doen, zoo de allernaaste en allerwichtigste belangen van de Jonkvrouwen van Uwe Majesteit zelve die niet dringend hadden gevorderd. Ik ben bereid Uwer Majesteit van die redenen onder vier oogen stipte en klare rekenschap te doen; meer bewijs dan de verzekering, die ik u geve, vordere zij op dit oogenblik niet; Zijne Hoogheid de Prins, die weet wat het staatsbelang in ’t groote kan vorderen, zal het mij toegeven, dat ook in de particuliere omstandigheden van de Koningin en van haar hofstaat… zoodanige middelweg tusschen toestaan, ’t geen men zou behooren af te keuren, moet gezocht en gebruikt worden.

— Voorzeker ben ik de man, om u dat toe te stemmen! sprak Frederik Hendrik; maar er zijn, leider! personen, die een natuurlijken afkeer hebben van alle accommodatie en die moderatie haten, als ware ’t eene pestilentie der ziele;… toch houd ik dien weg…

— En deze Staat vaart er wel bij, viel Fabroni in, Maria beduidend aanziende, en vorstinnen moeten bedenken, dat zij het niet zijn over de conscientiën, en de poJitiek gebiedt haar somwijlen dringend…

Merci Dieu! riep Mevrouw Fabroni met ergernis, daar rijdt mijn heer gemaal weer voort op zijn stokpaardje van politiek en Zijne Hoogheid, die hem in den stijgbeugel helpt!