Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/267

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Prins houde dit ten goede, maar ik zal de plegers van dit stuk geene ruste laten! sprak hij met een toornigen blik op de Markiezin.

— Ei ja! gij zult wel, mijn goede Ridder! sprak Honthorst, een heer als gij, die zelfs zijne passiën zoo weinig meester is, weet dat hij indulgentie noodig heeft van anderen, en zal dus ook niet nalaten die te oefenen voor anderen…

De Ridder verstond de geheime dreiging, die deze woorden bevatten, en daar hij overtuigd was, dat Honthorst doen zou wat hij dreigde, zweeg hij, terwijl hij zijne ergernis trachtte te verbergen onder een glimlach; maar Fabroni, die van alle geleden onrust ten minste dit voordeel wilde trekken, een persoon ontmaskerd te zien, van wien hij zulk een kwaad vermoeden had, als de l’Espine, zeide vrij ernstig:

— De Ridder geene amnestie verleend hebbende, kan dus ook geenszins geacht worden onder de onze begrepen te zijn, en ik heb Mijnheer de l’Espine ophelderingen te vragen onder vier oogen.

— Met den degen, vroeg deze sarcastisch glimlachend.

— Op iedere wijze, die gij verlangen zult, mits gij mij eerst de vragen hebt beantwoord, die ik u meen te doen, Ridder!

— Vraag! ik zal antwoorden, wees er zeker van, riep de l’Espine met een dreigenden toon en op Maria ziende.

— Niet voor de ooren van Hare Majesteit? zeide Fabroni met vastheid.

— Zoo gij niet vraagt, zal ik spreken; want ik heb nog veel te zeggen.

— Gij zult zwijgen? of in mijne qualiteit van opperhofmeester zal ik u den degen vragen, sprak Fabroni met gedempte stem, maar zoo ernstig, dat de l’Espine de vermetelheid niet verder dreef.

Terwijl dit ter zijde werd afgespeeld, had de Prins het woord tot Diedrik gericht: — Wat u betreft, mijn jonge vriend! zoo ik u een raad mag geven, verwikkel u nooit meer in hofintrigues, zelfs niet om bestwil; ditmaal is het al als eene zeepbel uiteengespat, op een anderen keer kost het een gloeiende kogel worden die u het voorhoofd trof.

— Of het harte, mompelde Honthorst binnensmonds.