Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/276

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

De aanhankelijkheid aan Louise de Coligny, die als Fransche en als Remonstrantsgezind bij de stijve Hollandsche Contra-Remonstranten niet bemind was, en zelfs werd gewantrouwd, telde mede onder de grieven, die men tegen den Stadhouder had, en de toespeling er op was zeer goed berekend, om den Prins te ontstemmen en te doen afzien van ieder besluit, om ter gunste van Diedrik tusschenbeide te komen.

Maar men kende Oranje niet, als men meende, dat hij van een voornemen zou afzien, al maakte men het hem wat moeielijk dat door te zetten. Hij ging terug; hij week op zijde; zeker… ja, voor het oogenblik, maar om later met beter kracht en beter kans den aanval te hernieuwen, en hij had zijn woord gegeven aan Honthorst; hij wilde het houden.

— Ik voorzeker zal de laatste wezen om ’t ouderlijk gezag te miskennen, Heer Adriaansz.! sprak hij, wetende dit samen te hangen en op ’t innigste verhecht met allerlei andere rechten en plichten, daarvan men de schennis zou wettigen, zoo men ’t eerste gebrak te handhaven, en het is juist uit oorzaak van mijne eerbiedenis voor uw vaderrecht, dat ik tusschenkomst noodig acht en beproeven wil; daarom hoor mij aan, daarna zult gij besluiten, en hier zal niemand zijn, die vrijheid zal nemen op uwe beslissing terug te komen. Dat arme kind daar, heeft de konste liefgekregen tot uitzinnigheid toe, niet de konste der poëterij, die, zooveel ik wete, nooit als beroep is beschouwd geworden, en slechts als weelde der ziele, als uitstortinge en vermeidinge van den geest wordt geoefend; maar hier is sprake van eene andere konst niet min edel, en toch beter als bedrijf te hanteeren, en daarbij men klimmen kan tot de hoogste trappen van eere en grootheid… als uit de exempelen gebleken is, ik meene de schilderkonst.

— De schiJderkonst! riep Geurt Adriaansz. , op zijn zoon ziende, wiens verlegenheid toenam, doch die den Prins niet in de rede durfde vallen met eene plotselinge en volstrekte ontkenning.

— Ja, zoo is ’t, de jonkman heeft zulk eene liefde voor die nobele konst opgevat, dat hij, vreezen de uw tegenstand, in ’t heimelijk uw huis verlaten heeft, en alle consideratiën van staat en fortuin overziende, zich tot Meester Honthorst heeft begeven