Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/283

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

deren weg nemen, dan dezen, tenzij uit de zalen der Koningin, en was zij nog niet derwaarts vertrokken, dan kon zijne berekening nauwelijks falen. Wat hij haar zeggen zou, wist hij zelf niet; maar hij rekende op de ingeving van ’t oogenblik, en dat was zeker het verstandigste wat hij doen kon. Ook Honthorst, zoo de Koningin hem ontsloeg, zou dezen weg nemen, en niemand kon het hem dus ten kwade duiden, dat hij hier zijn beschermer bleef wachten.

Dit wachten duurde intusschen veel korter dan hij zich had kunnen voorstellen, want nauwelijks trad hij de eene deur in, of de groote vleugeldeuren aan het tegenovergestelde eind der gaanderij werden geopend, en Honthorst kwam, Lucienne d’Arcy hoffelijk bij de hand leidende. Zij waren in een vertrouwelijk gesprek, waarvan wij den inhoud mogen hooren.

— Ik kan u niet genoeg danken, Mijnheer Honthorst! sprak Lucienne, voor de goedhartige intentie, daarmede gij uit den weg hebt geruimd, wat u dacht dat mij hinderen kon.

— Het was niets meer dan mijn schuldige plicht, zoodra het mij inviel, dat hier de adder school, daarmede men u wonden wilde, en daar ’t grootste gevaar nu voorbij is, vindt ge goed, dat ik de cantiques in hunne oude plaats zal terugbrengen?…

— Veel dank, dat is onnoodig, te lang reeds hebben zij hunne plaats gehad tusschen de litanieën, waartegen ze ijverden. Ook zoo ik tot hiertoe deze soort van dubbelheid heb geoefend, was het uit volgzaamheid aan den wil van Monsignore Fabroni, die het vergde in ’t belang van de Koningin, wier heftige en openlijke tegenstand in deze zaak hij vreesde, dat zich en tegen mij, en tegen haar zelve zou keeren; maar nu met de bescherming van den Prins, en ’t ontzag dat deze haar inboezemt, de verplichting die zij aan hem heeft, is er geen nood meer.

— Geen nood meer! Jonkvrouw! zeg dat niet al te onbedacht, en betrouw u veel meer op het laatste dan op de eerste…

— Hoe de Prins van Oranje zou mij geen woord houden?

— Dat zegge ik niet, in werkelijke ongelegenheid zal hij u bijstaan; maar vór het daartoe gekomen is, zal hij willen middelen, schikken, wijzigen, half te uwen gevalle, half ter wille Van de Koningin, en als ik wel heb, zou dit eindigen met