Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/294

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— Wij nemen aan zonder verder betoog, sprak Diedrik, die verlangend was naar het verdere.

— Op mijn woord! gij kunt dit gerust. — De Baron d’Arcy dan scheen volstrekt niet op te merken, hoe weinig hij meer aan dit hof paste; koel en vast en zonder de minste oplettendheid te geven aan het glimlachen en de schimpscheuten der jonge hovelingen, noch iets te antwoorden op de vragen en uitroepen zijner tijdgenooten, die zich lichter op den stroom, der hofgewoonten hadden laten voortdrijven, bleef hij stand houden in de rijen der hovelingen, en was van ieder feest, iedere. jachtpartij, van iederen wandelrid, van ieder buitentoertje der Koningin. Buiten hem waren er maar twee personen aan het geheele hof, die niet schenen te begrijpen, dat de oude edelman hier niet meer thuis hoorde: zijne eigene vrouwen de Koningin. De eerste scheen volkomen gelukkig met en volstrekt niet belemmerd door de tegenwoordigheid van haar echtgenoot, betoonde hem eene aanhankelijkheid en een eerbied, die ondanks alle lasterzucht der hofdames vrij bleef van verdenking en de hoogachting vermeerderde, die men gedwongen was voor haar te gevoelen. De Koningin was toen Regentes en regeerde in den vollen zin des woords, ten minste in zooverre zij door hare gunstelingen regeerde; ze was in den vollen bloei der schoonheid, en had juist die brandende zucht: naar de genietingen des levens van eene vrouw, die voelt dat zij in het laatste tijdperk is, waarin zij ze kan voldoen. Nu meesteresse van zich zelve (men versta dit niet in den zin van zelfbeheersching), en met de macht om al hare wenschen en luimen in te willigen, gaf zij er zich aan over met eene drift en eene zorgeloosheid, die voor eene andere dan eene Koningin-Regentesse uiterst gevaarlijk zou geweest zijn, doch die onder den algemeenen tuimel en de bedwelming van aller hoofden niet al te hard werd beoordeeld. Vreemd scheen het dus dat onder dit alles de strenge, ernstige gemaal harer vriendin zoo plotseling haar innigste en vertrouwdste raadsman was geworden, en toch dat was zoo: van ’t oogenblik zijner aankomst af, had de Koningin met hem en zijne gade in ’t geheim kabinet langdurige raadplegingen gehouden, waarvan de Maréchal d’Ancre en Bassompierre zelve waren uitgesloten en waar-