Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/298

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

werd opgevoed. In dien tusschentijd had de Koningin-Regentesse zooveel afleiding, zoovele bemoeiingen, dat zij aan die scheiding nauwelijks aandacht kon geven, en welhaast volgde de meerderjarigheid des Konings, zijn huwelijk, zijne vreeselijke wraakoefening op hare gunstelingen, de echtgenooten Galigai, hare vlucht naar Compiegne, hare verbanning, en alle verdere rampen, die bekend zijn en waarvan ik dus niet spreken wil.

Intusschen waren de vervolgingen tegen de Protestanten aan. gevangen, en het beleg geslagen rondom de sterke vrijplaats, hun door Hendrik IV toegestaan als waarborg voor zijne beloften en zijne overeenkomst met hen bij ’t Edict van Nantes, waaraan Richelieu het niet noodig vond zich te houden, in hoedanigheid van Kardinaal, die aan ketters geene trouw schuldig was, of liever, om waar te zijn, zij hadden hem mishaagd, en wekten zijn argwaan door zich te mengen in de verdeeldheden van ’t rijk. De Baron d’Arcy, die persoonlijk deelnam in de verdediging van Rochelle, vond den dood bij het afslaan van een aanval der belegeraars, en zijne gemalin sleepte het leven slechts nog weinige dagen voort na die ramp; sinds lang kwijnde zij weg onder een heimelijk verdriet, en zij had alleen de kracht en de helderheid van geest om aan een trouwen bediende en zijne vrouw de belofte af te dwingen, met het kind eene stad te verlaten, waarheen het opheffen van ’t beleg ieder oogenblik zegevierende horden van moord- en plunderzieke soldaten kon heenbrengen, die ook een kind niet zouden sparen; de brave lieden, in ’t bezit van het testament van den Baron d’Arcy, hadden met onbeschrijfelijke bezwaren te kampen, om die belofte te houden; toch gelukte het hun de belegerde stad te verlaten met het kind, ten deele door geheime bescherming van Mevrouw de Rohan, ten deele omdat hun stand weinig het nadenken en de achterdocht wekte van de belegeraars. Zij gingen het kasteel te Rambouillet bewonen, en zooveel het in hun vermogen was, voedden zij het meisje op in de Protestantsche religie, die zij zelve beleden; dit verdubbelde zeker moeite en bezwaren dier goede lieden, want de Kardinaal duldde geene Protestantsche vereenigingen meer, buiten de vrijplaatsen in de kasteelen der edelen, en de Protestantsche predikers werden niet geduld in den omtrek van Parijs.