Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/306

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— Ze moest dus wel tot heengaan besluiten; maar zij kan toch niet op zee dobberen, tot men haar in Engeland wacht.

— Daarom zeg ik, zal zij zich zeker niet overhaasten met inpakken.

— En is ’t portret af? vroeg Diedrik.

— Ja! het was niet meer in mijn vermogen het langer te rekken, hernam Honthorst, en ik verzeker u, dat het niet heeft ontbroken aan de noodige zindichten, Latijnsche kernspreuken, en fraaie gezegden, daarmede de poëten en fraaie vernuften, die de Koningin omringen, of die de Prinses in haar gevolg voert, dat geschenk hebben berijmd. en… vereeuwigd, dat die Koningin daarmede aan deze Vorstin heeft gemaakt.

— De beste vereeuwiging is toch het portret zelf; vervaardigd door uw penseel, kan het niet anders dan een onvergetelijk gedenkstuk blijven van het verblijf der Koningin in deze landen, sprak de l’Espine hoffelijk.

Honthorst boog zich, maar zeide:

— Vooral dan als Suijderhoeff daaraan zijne konste besteed zal hebben om ’t in koper te graveeren.

— Het is zeker, voor de konst kan deze doorreize van eene Medicis nog goede uitkomsten opleveren, sprak de l’Espine, want konstliefde zeker is haar als aangeboren; en de Ridder begon met Honthorst een gesprek over dat onderwerp, waarnaar wij moeten de waarheid zeggen, Diedrik zeker niet veel geluisterd had, want toen zij beiden verdiept waren in eene discussie over de bouworde van ’t Paleis Pitti te Florence, hoorden ze hem opeens uitroepen:

— Daar gebeure wat wil, ik zal het scheepgaan zien!

— Mijn goede vriend! keer dan eerst nog rustig eene week of wat naar Amsteldam, zeide de Ridder, terwijl hij hem bij den arm nam, en met hem het atelier verliet.