Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/309

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

dit huis verleend aan de twee vorstelijke vrouwen. Of ze dien dienst werkelijk hebben gedaan?…

Het huis te Naaldwijk heeft dan meer op den tijd kunnen verwinnen, dan het huis Honselaarsdijk, waarvan geen spoor is gebleven, niet anders dan of Diedrik’s bang voorgevoel ware vervuld geworden, en ’t kasteel achter hem in puin ware ineengestort.

Geduchten, die paleizen bouwt!
Gaat tot dien bouwval en aanschouwt!

zou Beets ook hier kunnen zeggen met hetzelfde recht.

Het huis door Frederik Hendrik herbouwd en verheerlijkt, zoo stout, zoo prachtig, zoo hecht, heeft niet eens meer eene ruïne te toonen, en toch het teere doek door Honthorst met kleuren overtogen, de portretten van Maria de Medicis zijn nog behouden, om van hem en van haar te getuigen…

Maar genoeg… bij het afscheid van Maria de Medicis en de Prinses van Oranje werden er vele tranen gestort; tranen aan wier oprechtheid wij gelooven… dankbaarheid ter eenere zijde en medelijden ter andere lokten ze uit.

Diedrik was niet bij dit afscheid; maar hij was te Hellevoetsluis bij de inscheping der Koningin op den twintigsten October, en toen de saluutschoten der kanonnen van hare welkomst aan boord hadden getuigd, zonderdat er met hem iets anders was gebeurd dan met ieder der andere toeschouwers van dit tooneel, sprak er uit zijn gelaat eene mengeling van weemoed en bitterheid, die men het best zou kunnen uitdrukken door het woord: Teleurstelling.