Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/313

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

het hoofd te schudden? wij weten ’t niet recht, misschien eene mengeling van dat alles; maar zeker is dit, hij sprak haar toe; zij had eenige moeite om in den aanzienlijken Hollandschen heer den eenvoudigen jonkman te herkennen, die haar als de zedigste kunstenaarsleerling was verschenen, en die haar tot afscheid een naam had toegeroepen, waarvan zij de beteekenis niet goed begreep. Maar toen zij hem daarvoor had herkend, had Diedrik de voldoening, eene zachte rozentint te zien heenschemeren door de teerste bleekheid van haar gelaat, en bij dichter naderen om het gesprek zachter en meer vertrouwelijk voort te zetten, had hij eene nieuwe voldoening, die althans niet kleiner was. Zij droeg de paarlen oorbaggen der Koningin!

— Eenc herinnering uit Holland, die mij dierbaar is gebleven, bekende zij blozend… toen hij het opmerkte, het ongeluk geeft een goed geheugen voor vroegere dagen…die… ook wel hunne kwelling hadden, maar die toch… beter waren.

— Gij zijt dus niet gelukkig, Jonkvrouw? vroeg hij, in de eenvoudige vraag eene uitdrukking leggende, die geen duizend woorden er aan hadden kunnen geven.

Zij antwoordde met een woord, en zag toen om zich heen, als zocht zij het gesprek af te breken. Het was ook geen onderhoud bij een ballet, vooral niet bij een feest in de 17de eeuw, toen zelfs de aanzienlijken nog van harte vroolijk waren, en zich dies niet schaamden. Maar Diedrik wist genoeg. Trompetgeschal, paukslagen kondigden de pavane aan, die ter eere van de bruid zou gedanst worden. Als vanzelve vond zich de hand der Jonkvrouw in die van Diedrik, zij schaarden zich in de prachtige rij.




Lucienne d’Arcy had werkelijk niet veel geluk gehad. Maria de Medicis had haar nooit weer die teederheid getoond, waaraan zij haar had gewend, en die zij nu voelde te mogen vragen, sinds zij wist wie zij was. Die koelheid had invloed op de houding der hofdames en hovelingen tegenover haar, en werd eene wijde klove door de bitterheden, die de Koningin zelve ondervond aan het hof harer dochter, want ze verbitterden haar humeur, en ze achtte Lucienne, als de geloofsgenoote harer vij-