Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/38

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

juicht te worden, zoo is het ook waar, dat op zekeren leeftijd (en wij zullen hooren dat de Koningin dien had bereikt) die dagen al zeldzamer en zeldzamer worden, en dat zoo zelfs jeugdige oogen, waaruit pas tranen zijn gevloeid, altijd iets van hun glans verloren hebben, die eener vrouw van Maria’s leeftijd groote schade lijden aan schoonheid als zij ze heeft rood geweend.

En zoo was het, men behoefde niet eens met de illusies van Diedrik dit lusthuis te zijn ingetreden, om, bij haar binnenkomen in dit vertrek, in Maria de Medicis niet die prachtige, fiere vorstin te herkennen, die onder zulk lofgeschater door hooge triomfbogen was heengetrokken, bewonderd en toegejuicht door breede volksscharen.

Haar gang was nu niet bevallig en waardig, als voegde bij het zwartfluweelen sleepkleed; maar met driftige en toch wankelende stappen deed ze de weinige schreden, die haar noodig waren om haar zetel te bereiken, en daar liet zij zich nedervallen met eene houding van malheid en lusteloosheid, die een scherp contrast daarstelde met de pretensiën van den troonhemel, die haar hoofd overwelfde. Hare trekken droegen de sporen van een doorwaakten nacht, zij kwamen scherper en dieper uit, en zelfs de gevuldheid der wangen deed ze meer spreken. De sterk geteekende wenkbrauwen, bijna te sterk voor eene vrouw, moesten zeker bij oogen, die van vroolijkheid en opgewektheid schitterden, de levendigheid van het gelaat verhoogen; nu, daar die oogen dof stonden en als ingezonken waren, gaven die zware wenkbrauwen slechts eene uitdrukking van strengheid en stroefheid, die groot nadeel deed aan de bevalligheid; hare ontstemming en vooral hare tranen hadden het blanketsel als eene onhandige toiletkunst voor heden ongeraden gemaakt, en de geelbleekheid van haar gelaat was dus door geen enkel roosachtig tintje afgewisseld. Zelfs de lippen waren bleeker dan ze anders schenen, en de mond had geen glimlachje, maar trok zich pijnlijk samen, met iets minachtends en bitters, dat alle gedachte aan minnelijkheid uitsloot, met één woord, Honthorst, die voor zijn patiënt Diedrik zeker iets in dien smaak had gewenscht, toen hij hem genezing spelde, vond dat het toeval hem boven verwachting had gediend en dat de