Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/436

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

houden dan met de voorbereiding voor dezen dag, die wel in den kalender van Athene met gulden letteren mag zijn aangeschreven.., en gij vraagt mij waarom; hoe kan men vragen, waar de reden een gerucht ts peworden, dat de gevleugelde faam gansch Griekenland door heeft uitgebazuind? Onze meesteres zal de gewijde rijen der priesteressen van Ceres aanvoeren, niet anders dan of zij de echtgenoot ware van den tweeden Archont, maar daarbij zal zij doen wat geen magistratenrang geven kan aan mannen of aan vrouwen, en wat haar gegeven is door Appollo; zij zat de goden bezingen in hooge hymnen, die zij zelve zal dichten naar de ingeving van 't oogenblik, en is zulk eene ure niet waardig, dat men er het feestgewaad voor uit de plooien schudt, eene ure, waarin het luisterend Athene aan hare lippen zal hangen, nauw wetende wie het eerst te aanbidden —de godin of de bezielde dichteres, die van hare grootheid getuigt!

— Zeker is een zulke dag dat waard en overwaard, hernam de oude hofmeester met een fijnen glimlach, maar als daarbij nog een reden komt van geen kleiner belang voor de persoon der dichteres zelve dan... Myrtha, om het met eens uit te spreken.., als het de dag der verloving ware van onze meesteres!

— Lastheniat Lasthenia, zich verloven! Lasthenia huwen!

— Geloof mij bij mijne trouw, zij denkt er niet aan!

— Dat zou haar niet tot groote cere zijn, of moet gij het niet bekennen en toestemmen, dat het, hoe zal ik het woord zachtkens uiten? — dat het onze schoone gebiedster weinig siert, dat zij zich zoo lange zonder gemaal durft houden?

De voedster scheen op die vraag geen »neen" te kunnen zeggen, en het toestemmend »ja" wilde haar evenmin van de tong; zij zweeg.

— Zoo geloof mij, bij de trouw van mijn woord, dat zij dit zelve heeft ingezien en nu.

— En wie zou dan die gelukkige moeten wezen? yroeg Myrrha, met schijnbaar ongeduld.

— Thespis zoon, de edele Nicias! hervatte Hermon, met eene soort van vroolijke zegepraal!

— En dat zou waarheid zijn, en daarvan zoude ik niets weten, ik hare voedster! riep deze met verontwaardiging.