Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/437

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

― Gij weet, goede oude, dat gij sinds eenigen tijd niet meer in hare gunst de meeste zijt.., de vreemde slavin...

―De Aziatische! nu ja! zij is jonger dan ik, en is schooner, en daarom bevalt zij meer, dat spreekt vanzelf! antwoordde Myrrha met wangen, die van spijt gloeiden bij die erkentenis; maar 't vertrouwen! als het op vertrouwen aankomt, zal toch wel de borst die haar gezoogd heeft, de eenige zijn, waar zij een zulk geheim kan nederleggen.

― En gij weet, goede vrouw, zij was nooit heel gul met dat vertrouwen, ook niet tegen mij, die haars vaders huis en het hare heb bestierd, zoolang haar geheugen strekken kan.

― Ja, hoe ook weet gij het dan toch?

― De edele Nicias zelf heeft het mij medegedeeld in de overmaat van zijn geluk, toen hij mij dit kistje gaf, om neêr te zetten bij hare sieraden ― een kistje met armbanden van fijn goud, met echte Romeinsche cameeën ingezet, en die zij hem vergund heeft haar aan te bieden.

Dan is zeker zijne kans geen zwakke, want hoewel vele anderen schatten en geschenken aan hare voeten komen leggen, zij verwerpt die altijd en van allen, ondanks mijn wijs vermaan tot het tegendeel; want, spreek zelf, grijze Hermon, is zij niet gerechtigd iedere hulde aan te nemen, zonder daarvoor vergelding schuldig te zijn, zij, die de verjongde spruit is der aloude maar Pythonissen ― zij, die niet is eene dichteres in Athene ― maar de dichteres van Athene, en waar gansch Griekenland in den eerwaarden voortijd slecht ééne Saffo had, daar mag Athene juichen; want in dezen droeven tijd heeft Athene alleen eene vrouw, die tegen twee Saffo's mag opwegen! ― Bij Hermes! Myrrha; hoe gij de oude waarheid nieuw leven geeft, dat de voedster het hoofd hooger draagt dan de meesteres! De onze zou de vergelijking reeds afwijzen als te groote eere, en gij — gij stelt haar boven de gevierde Lesbische; doch twisten wij hierover niet; deze Saffo zal voor 't minst den sprong niet behoeven te doen; zij maakt wel wanhopenden, maar kent zelve de wanhoop niet. — Zij heeft geen Phaon uit het slijk opgenomen en naast zich gesteld, opdat hij een ondankbare zou worden; — maar toen er een Phaon zijn oog naar haar heeft durven opslaan, heeft ze hem met voorzichtigheid den dorpel gewezen,