Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/438

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

en nu neemt zij als een welberaden jonkvrouw, den steun van een schoon, rijk en edel echtgenoot, om zich tegen zijne wanhoop te waarborgen.

― Dat's toch onnutte voorzorg. Thesperion doet geene wanhopige pogingen; sinds hij vrij en rijk is, heeft hij zich nooit weêr aan deze woning vertoond, voor 't minst niet om de wille der meesteres, want nu wij toch van hem spreken. Hermon, ik heb ontdekt dat hij in verstandhouding is met Antiopé! Gisteren spraken ze samen luid en druk, toen zij, onder voorwendsel van naar de markt te gaan, zeker bij afspraak met hem samen was.

― En wie zegt u dat het niet is ter wille der meesteres? sprak Hermon, de wenkbrauwen samentrekkende; wij moeten een oog houden op die listige indringster uit Azië!

― Ja, licht is zij zoo behendig in 't koppelen als in 't vleien en verkrijgt op het laatst nog voor hem, wat hij zelf niet heeft kunnen verkrijgen, en ik acht de verbintenis met den edelen Nicias van te groot een belang voor mijne meesteres, om dat niet te weren.

― En ik ook, ik verkies geen meester van de hand der Aziatische; laat aan mij over, haar na te gaan, en, bestierder der huishouding als gij zijt. Hermon, houdt gij immers altijd de gelegenheid, om hare draden te breken....

― Bij alle goden! dat zal ik, ― sprak Hermon, en hij zou er meer bijgevoegd hebben, doch eene kleine slavin kwam aanloopen, en verwittigde beiden, dat de meesteres ontwaakt was en naar Mijrrha had gevraagd.

Voor ons is het misschien jammer, dat wij hun gesprek hier moeten afbreken, daar het ons goed in de zaken hunner meesteres zou hebben ingewijd en tegelijk in hunne eigene plannen; maar aan de andere zijde was het vervelend genoeg, en zijn zulke figuren te onbeduidend om er ons lang mede bezig te houden; het is ons daarom toch mogelijk wat meer te weten van de jonge vrouw, die hunne meesteres is, en die zij Lasthenia hebben genoemd.

Het is niet noodig te zeggen, dat er overdrijving was in Myrrha's snoevend gewagen van de overtreflijke verdiensten der jeugdige schoone; de vergelijking met Saffo heeft zij zeker niet kunnen doorstaan, anders ware haar naam en haar leven het