Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/458

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

― Zoo heeft mijne gunst u reeds leed berokkend ― begon Lasthenia, terwijl zij met de fijne hand zachtkens heenstreek over de gitzwarte lokken van hare dienares.

― Ach! gij weet dus..., hernam deze met eenige bevreemding — het ware beter geweest, dat men het u niet had ver klaagd; ik geloof niet dat het opzettelijk was; de oude Hermon heeft gedaan wat hij zijn plicht achtte, en het leed was gering....

― Neen, mijn kind, ik heb wel erkend, dat men u dit heeft gedaan uit booze wangunst, en hoe gering die kwelling is, zij had eene grootere kunnen worden, zoo ik in de verstrooiing van de dagen die komen, eens niet aan u had kunnen denken, zoo ik, reeds heden door zwaarmoedigheid overvallen, geene behoefte had gehad aan uw bijzijn.

― In uw oog las ik dat, toen ik binnenkwam, mijne meesteres, en toch had ik u de vraag niet durven doen: ik wist u gelauwerde kunstenares, ik achtte u gelukkige bruid en.....

― En daarmede, meendet gij, was ik rijk aan levensvreugde voor altoos....

― Neen, mijne vrouwe! daarvoor ken ik het leven te veel, maar ik dacht dat gij ter dezer dagen de armoede van alle levensvreugd niet zoudt kunnen opmerken.

― Dat gij zoo spreekt, rampspoedige Antiopé, die, ballinge uit uw vaderland, en niet eenmaal in vrijheid ― niets van het leven kent dan de duistere zijde, dit bevreemdt mij niet, maar dat ik, ik, in het midden van het hoogste geluk datzelfde voele, dat ontrust en pijnigt mij op het hoogst, en gij, beminnelijkste, vindt gij het niet vreemd?

― In 't allerminst niet, bevallige vrouw; want zekerlijk gij zijt niet enkel eene groote dichteres, maar ook eene fijnvoelende, nadenkende vrouw, die tracht naar de beoefening der deugd en wier verlangen uitgaat naar vele dingen, die de wereld niet, kent, en die de wereld niet geven kan. Uw schrander oog ziet mij in het binnenste; juist zoo is het mij; de menschen en hunne instellingen zijn klein, bekrompen, arm, en mijn hart is groot, en mijne ziel ruim en rijk. Ik geef aan alles meer dan ik terug ontvang, ik zoek in alles meer dan het geeft, dat is het geloof ik. Ik zou niet voldaan zijn, al