Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/460

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

goed hebben doen kennen, dat mij is verholen gebleven; slechts wat zou het mij baten als ik het had!

― Vergun mij, dierbaarste vrouwe, u eene vraag te doen. Acht gij uw toestand een meer beklaagbare dan die van den armen Thesperion?

Lasthenia dacht eene wijle na. Wanhopige liefde, of ge lukkige liefde die wanhoopt.., het eerste ook moet snerpend zijn. Ik wenschte dat ik in mijne macht had zijn lijden te verlichten. Die wensch is verhoord, mijne vrouwe, hij is op den weg ruste te vinden en de blijdschap te deelen, waarvan ik roemde!

― En zonder dat tijdsverloop de wonde heeft geheeld! dat is zekerlijk vreemd, hernam Lasthenia, daarop hervatte zij met glimlach: Ik begrijp u, gij zijt zijne troosteres geweest, men heeft u reeds bij mij verklaagd van verstandhouding met hem....

― Die waarheid was, hernam Antiopé zonder blozen, slechts niet op de wijze, die zulke aanklagers mogelijk achten. Ziende hoe groot eene zielesmart zijn deel was geworden, oordeelde ik het de goede tijd om van die vreugd te spreken, waar de gelukkigen der aarde in hunne bedwelming niet naar vragen; maar zijn hartstocht was sterker dan mijne zwakke stem, of liever het was voorbestemd, dat de krachtiger taal van een hooger bezielde eerst licht zoude brengen in de duisternis zijner ziel, en dat ze daarna eerst ontvankelijk zoude zijn voor den balsem, dien de liefde hem wilde reiken.

Lasthenia zag wat verwonderd naar haar op.

― De zusterlijke liefde, hernam Antiopé, eenmaal, mijn vrouwe, zult ook gij die verstaan. Nadat hij den Apostel had gehoord, is hij met mij gegaan in het huis, waar des Heeren gezant gastvrijheid had gevonden, en wij zijn daar samen gebleven tot in de laatste ure van den dag. Nu is er geen wanhoop meer voor hem, desgelijks ook niet meer voor u, zoo gij mij hooren wilt en mijn raad volgen, al is het die eener geringe slavin.

― Ach! melieve! riep Lasthenia, teleurgesteld neêrzinkende in hare zijden kussens, is het dat, de troost van dien wijze, die wel eenig nieuw stelsel uitlegt, dat voor eene wijle de nieuwsgierigheid prikkelt, voor eene wijle zelfs het verstand bevredigt.., en daarna weêr even koud laat en ledig als men het