Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/47

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»de ondeugende jongen” den ledigen tijd van zijne jeugd zonder leiding, om de kopjes van kleine vogeltjes tusschen steenen te verpletteren, in afwachting dat hij steen en der verbrijzeling zou werpen op de moederlijke borst.

Ook heeft er wellicht nooit een Koning op den Franschen troon gezeten, zoo arm aan Koninklijke deugden, om menschelijke zwakheden voor het oog van zijn volk meê te dekken, als Lodewijk XIII, en zoo zijn groote Minister, hem niet had ter zijde gestaan, en tegelijk ter zijde gedrongen, dan zeker had Frankrijk eene treurige rol gespeeld in Europa te zijner tijd, in plaats van de schitterende, die het aanving op zich te nemen. Wat Maria de Medicis aangaat, zij had nog even den tijd gehad Richelieu in de regeering in te schuiven, toen reeds haar eigen gezag een machtigen schok onderging, en haar zeventienjarige zoon zijne heerschappij aanving met den overlegden moord van haar gunsteling, den Maarschalk d’ Ancre, en de rechtspleging tegen hare vriendin Eleonora Galigaï als tooveres openlijk verbrand op de strafplaats te Parijs. Hare verbanning naar Bloys, waar zij bewaakt werd als eene gevangene, volgde kort op den val hare lievelingen; van toen aan knoopte zij intrigue aan intrigue, om den verloren invloed te herwinnen, in plaats van door waardige rust de moederlijke achtbaarheid te handhaven, en welhaast na hare vlucht uit het kasteel van Bloys, was zij het punt van vereeniging, waarom Prinsen, grooten en burgers, ieder ontevreden gemoed en iedere gekrenkte ijdelheid, of ieder miskend belang, zich heen schaarde om, onder de leus van hare rechten, eigene bedoelingen te doen zegevieren. Zoo was het gekomen tot een openlijken burgerkrijg, waarbij moeder en zoon ieder aan eene zijde stonden, en hoewel die met één slag werd beslist in ’t voordeel van den Koning, de schuld lag aan beide zijden, de haat was ingekankerd, hoewel, na de onderwerping der Koningin, onder eene uiterlijke verzoening vermomd. Richelieu, door Maria’s hand op de eerste trede zijner fortuin gebracht, had zich in haar laatsten tegenspoed slechts een dubbelzinnig vriend getoond, een zelfde haat tegen Anna van Oostenrijk, de jeugdige gemalin van den Koning, hield hen eene wijle als bondgenooten samen, maar eindelijk bracht het belang van zijne staatkunde mede, zich Maria’s openlijken